Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Starten Van De Pomp; Aanloop Asafdichting; Bedrijfscondities; Maximaal Aantal In- En Uitschakelingen - Grundfos TPE2 Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

8.3 Starten van de pomp

1. Voordat de pomp wordt ingeschakeld moet de afsluitklep aan
de zuigzijde volledig geopend worden. De afsluitklep aan de
perszijde moet nagenoeg geheel gesloten blijven.
2. Schakel de pomp in. Zie paragraaf
3. Ontlucht de pomp door de ontluchtingsschroef in de motor-
stoel los te draaien tot een regelmatige vloeistofstroom uit de
ontluchtingsopening stroomt. Zie afb. 24.
Waarschuwing
Let op de richting van de ontluchtingsnippel en zorg
dat de uitstromende warme of koude vloeistof geen
lichamelijk letsel kan veroorzaken of de apparatuur
kan beschadigen.
4. Wanneer het leidingwerk met vloeistof is gevuld, opent u lang-
zaam de afsluitklep aan de perszijde tot deze volledig open is.

8.4 Aanloop asafdichting

De afdichtingsvlakken worden gesmeerd met de verpompte vloei-
stof, en dit betekent dat een bepaalde lekkage vanuit de asaf-
dichting kan komen.
Wanneer de pomp voor de eerste keer wordt ingeschakeld, of
wanneer een nieuwe asafdichting is geïnstalleerd, dan is een
bepaalde aanloopperiode nodig voordat de lekkage is geredu-
ceerd tot een aanvaardbaar niveau. De benodigde tijd hiervoor
hangt af van de bedrijfscondities, d.w.z. elke keer dat de bedrijfs-
condities veranderen wordt in principe een nieuwe aanloop-
periode geïnitieerd.
Onder normale omstandigheden verdampt de lekkende vloeistof.
Het gevolg hiervan is dat er geen lekkage gedetecteerd wordt.
Maar vloeistoffen zoals petroleum verdampen niet. De lekkage
kan daarom worden gezien als een storing in de asafdichting.

9. Bedrijfscondities

9.1 Maximaal aantal in- en uitschakelingen

Het aantal in- en uitschakelingen via de voeding mag niet meer
dan vier per uur bedragen.
Wanneer de pomp via de voeding wordt ingeschakeld, zal deze
na ca. 5 seconden starten.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is, dient
hiervoor de externe start/stop-ingang te worden gebruikt.
Wanneer de pomp via een externe aan/uit-schakelaar wordt inge-
schakeld, start deze meteen.

9.2 Afwisselend bedrijf van dubbelpompen

Bij dubbelpompen dienen de bedrijfs- en reservepomp regelmatig
te worden afgewisseld, bijvoorbeeld eenmaal per week, voor een
gelijkmatige verdeling van het aantal bedrijfsuren over beide
pompen. De pompen wisselen automatisch. Zie paragraaf
14.47 Multipomp instelling (Multipomp
Als dubbelpompen worden gebruikt voor het verpompen van
warm huishoudelijk water, moeten de bedrijfs- en reservepomp
regelmatig worden afgewisseld, bijvoorbeeld eenmaal per dag,
om blokkering van de reservepomp ten gevolge van bezinkselen
(zoals kalkafzettingen) te vermijden. De pompen wisselen auto-
matisch. Zie paragraaf
14.47 Multipomp instelling (Multipomp
instelling).
10.
Gebruikersinterfaces.
instelling).

9.3 Vloeistoftemperatuur

-25 °C tot +120 °C.
De maximale vloeistoftemperatuur hangt af van het type asaf-
dichting en het pomptype.
Afhankelijk van de gietijzeren uitvoering en de pomptoepassing
kan de maximale vloeistoftemperatuur beperkt worden door
plaatselijke wet- en regelgeving.
De maximale vloeistoftemperatuur is aangegeven op het type-
plaatje.
Als de pomp wordt gebruikt voor vloeistoffen met een
hoge temperatuur, kan de levensduur van de asaf-
N.B.
dichting en de ingebouwde Grundfos sensor afne-
men.

9.4 Omgevingstemperatuur

9.4.1 Omgevingstemperatuur tijdens opslag en transport
-30 - +60 °C.
9.4.2 Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf
-20 - +50 °C.
De motor kan werken met het nominale uitgangsvermogen (P2)
bij 50 °C, maar continu bedrijf bij hogere temperaturen zal de ver-
wachte levensduur verminderen. Als de motor moet werken bij
een omgevingstemperatuur tussen 50 en 60 °C, moet een grotere
motor worden gekozen. Neem contact op met Grundfos voor
meer informatie.

9.5 Werkdruk/testdruk

De druktest is uitgevoerd met water met anti-corrosieve toevoe-
gingen bij een temperatuur van 20 °C.
Bedrijfsdruk
Druktrap
[bar]
PN 6
6
PN 6/PN 10
10
PN 16
16

9.6 Inlaatdruk

Teneinde een optimale en stille werking van de pomp te waarbor-
gen, moet de voordruk (systeemdruk) correct worden ingesteld.
Zie de tabel op pagina 67.
Voor de berekening van de specifieke voordruk neemt u contact
op met Grundfos of raadpleegt u het boekje voor de TP, TPD,
TPE, TPED, TPE2,TPE2 D, TPE3 en TPE3 D in het Grundfos
Product Center (https://product-selection.grundfos.com/).

9.7 Elektrische gegevens

Zie paragrafen
27. Technische gegevens, eenfase motoren
28. Technische gegevens, driefasen
Voor specifieke motorgegevens raadpleegt u het typeplaatje van
de motor.

9.8 Geluidsbelasting

De geluidsbelasting van de pomp is minder dan 70 db(A).

9.9 Milieu

Niet-agressieve en niet-explosieve atmosfeer.
Testdruk
[MPa]
[bar]
[MPa]
0,6
10
1,0
1,0
15
1,5
1,6
24
2,4
en
motoren.
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tpe2 dTpe3Tpe3 d

Inhoudsopgave