CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
1
Instrumentenpaneel A, B of C: gaat bran-
den wanneer het contact wordt ingescha-
keld. Druk zo vaak als nodig op de schake-
laar 1 of trek deze zo vaak als nodig omhoog
om de intensiteit aan te passen.
©
Het controlelampje
geeft aan dat
u meteen voorzichtig naar een merk-
dealer moet rijden. Als u dit voorschrift
negeert, loopt u het risico dat uw auto
beschadigd wordt.
1.64
(1/6)
B
1
In sommige gevallen wordt het verschijnen
van het waarschuwingslampje vergezeld
door een bericht op het instrumentenpaneel.
Het
waarschuwingslampje
®
dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
C
A
B
1
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.