ACHTERUITRIJCAMERA
Werking
Als de auto achteruit rijdt, verzendt de
camera 1 op de achterklep beelden van de
omgeving achter de auto naar het multime-
diadisplay 2. Bovendien worden twee gelei-
delijnen 3 en 4 (vast en bewegend) weerge-
geven.
Dit systeem gebruikt verschillende geleide-
lijnen: bewegend voor de verplaatsingsrich-
ting en vast voor de afstand.
Als de rode zone bereikt is, gebruikt u de af-
beelding van de bumper om nauwkeurig te
stoppen.
2.138
(1/3)
1
Vaste tekening 3
De vaste tekening bestaat uit gekleurde
merktekens A, B en C die de afstand achter
de auto aangeven:
– A (rood) op ongeveer 30 centimeter van
de auto;
– B (geel) op ongeveer 70 centimeter van
de auto;
– C (groen) op ongeveer 150 centimeter
van de auto.
De tekening blijft staan en geeft de verplaat-
singsrichting van de auto aan als de wielen
in lijn zijn met de auto.
2
A
Bewegende tekening 4
Deze wordt in het blauw getoond op het mul-
timediascherm 2.
Dit duidt de verplaatsingsrichting van de
auto aan, volgens de stand van het stuur-
wiel.
Bijzonderheid
Zorg ervoor dat de camera niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw, condens, enz.).
3
C
B
4