BANDENSPANNINGEN
A
Sticker A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI)
verhogen. Verlaag nooit de spanning van
een warme band.
(1/2)
Auto met waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
Bij een te lage bandenspanning (lekken, te
lage bandenspanning enz.) verschijnt het
waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel. ➥ 2.38.
A
B
C
D
C
D
F
B: bandenmaat van uw auto.
C: voorziene rijsnelheid.
D: bandenspanning voor.
E: bandenspanning achter.
F: bandenspanning van het reservewiel.
E
E
4.11