AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
1
2
Selecteurhendel 1
P: parkeren
R: achteruitrijden
N: neutraal
D: automatische werking
L : Low-modus (afhankelijk van de auto).
De weergave 4 op het instrumentenpaneel
geeft gekozen stand van de versnellings-
hendel 1 aan.
Opmerking: druk op de knop 2 voor:
– verlaten van stand P;
– schakelen van stand D, L of N naar R of
P
– schakelen van stand D naar L.
2.146
(1/4)
Starten
Met de selecteurhendel 1 in stand P, start
u de motor.
Om de selecteurhendel uit stand P te ver-
plaatsen, moet u het rempedaal indrukken
voordat u de ontgrendelknop 2 indrukt.
Met uw voet op het rempedaal (waarschu-
wingslampje 3 verdwijnt van het display): ga
uit stand P, laat de vergrendelknop 2 los en
kies stand D.
Schakel D of R alleen in als de auto stil-
staat, het rempedaal is ingedrukt en het
gaspedaal niet is ingedrukt.
5
3
4
Selecteurhendels 5 en 6
Afhankelijk van de auto kunt u de hendels 5
en 6 gebruiken om de versnelling te wijzigen
als de hendel in stand D staat.
5: naar een lagere versnelling schakelen.
6: naar een hogere versnelling schakelen.
Stand P, N, L en R kan niet worden gekozen
via de hendels.
6