WAARSCHUWING BIJ VERLATEN VAN RIJSTROOK
2
Inschakelen/uitschakelen
Als u de functie wilt activeren, drukt u zo
vaak als nodig op de schakelaar 2 om
"Waarschuwing bij verlaten rijstrook" op het
instrumentenpaneel te selecteren. Het be-
richt "Lane departure geactiveerd" en het
waarschuwingslampje "
op het instrumentenpaneel.
2.50
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u zo
vaak als nodig op de schakelaar 2 om "Lane
departure gedeactiveerd" (of, afhankelijk
van de auto "Lane Keeping gedeactiveerd")
op het instrumentenpaneel te selecteren.
Het controlelampje
mentenpaneel gaat uit..
Werking
Wanneer de functie is geactiveerd, worden
het waarschuwingslampje
linker- en rechterstreep 3 op het instrumen-
tenpaneel grijs weergegeven.
De functie is gereed om te waarschuwen
als:
– snelheid ligt tussen ongeveer 70 km/u en
180 km/u;
en
– het waarschuwingslampje
de indicatoren voor de linker-/rechter-
streep 3 worden wit weergegeven.
De waarschuwingsfunctie wordt geacti-
" verschijnen
veerd als de auto een streep overschrijdt
of als de auto een berm nadert (bermplank,
vangrail, stoep, ophoging, enz.) zonder dat
de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
(2/5)
op het instru-
en de
De bestuurder wordt gewaarschuwd:
– door een trilling in het stuurwiel;
en
en
– het waarschuwingslampje
3
indicator 3 voor de overschreden streep
worden rood.
Telkens wanneer de auto wordt gestart,
blijft de functie in de modus die is op-
geslagen toen de motor voor het laatst
werd uitgeschakeld.
en de