ACHTERUITRIJCAMERA
2
Inschakelen, uitschakelen van
de achteruitrijcamera
Om de functie in of uit te schakelen via het
multimediascherm 2: zie de gebruiksaanwij-
zing van het multimediasysteem.
Schakel de achteruitrijcamera in of uit en be-
vestig uw keuze.
U kunt eveneens de instellingen van het
beeld van de camera regelen (helderheid,
contrast...).
(2/3)
Storingen
Als de achteruitversnelling is ingeschakeld
en het systeem een bedieningsfout detec-
teert, wordt het multimediascherm tijdelijk
zwart 2.
Dit kan veroorzaakt zijn door een storing die
van invloed is op de camera of het scherm
(helderheid, vast beeld, vertraagde commu-
nicatie, enz.).
Als de tijdelijke weergave van het zwarte
scherm aanhoudt, neem dan contact op met
een erkende dealer.
Deze functie is een (extra) hulpmiddel.
De bestuurder moet altijd opletten en blijft verantwoordelijk.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede blijven voor plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus altijd op of er zich bij het manoeuvreren geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind, dier, kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.) in uw blinde
hoek bevinden.
Het scherm geeft een omgekeerd beeld,
zoals in een spiegel.
De tekeningen zijn weergaven die op
een vlakke ondergrond worden gepro-
jecteerd. Deze informatie is niet geldig
als deze wordt weergegeven op een ver-
ticaal object of een object op de grond.
De voorwerpen die op de rand van het
scherm verschijnen kunnen vervormd
zijn.
In geval van te veel licht (sneeuw, auto
in de zon, enz.) kan het zicht van de
camera gestoord zijn.
Als de achterklep open staat of niet
goed gesloten is, verschijnt het bericht
"Achterklep open" en verdwijnt de came-
raweergave.
2.139