Reinigen, service en onderhoud
13.9.2
Bepaling van de werkelijke dosering bij stilstand aan de hand van de afgifte
per spuitdop
196
Ook bij bedieningsterminal / AMASPRAY
handmatige stand via de spuitdruk aan de hand van de spuittabel
worden ingesteld.
Vang de afgifte bij ten minste 3 verschillende spuitdoppen op. Contro-
leer daarbij telkens een spuitdop aan de linker- en aan de rech-
terspuitboomarm alsmede aan het middenstuk van de spuitboom.
Bereken de werkelijke dosering [l/ha] dan aan de hand van de opge-
vangen spuitdopafgifte [l/min.] of lees deze rechtstreeks in de spuit-
tabel af.
1. Bepaal exact de benodigde dosering [l/ha] voor de uit te voeren
gewasbescherming. Zie hiervoor het hoofdstuk "Vul- en navul-
hoeveelheden berekenen", op pagina 142.
2. Bepaal de benodigde spuitdruk.
3. Vul de spuitvloeistoftank met water.
4. Schakel het roerwerk in (algemene roerstand "2").
5. Stel de benodigde spuitdruk handmatig in.
6. Schakel de spuitfunctie in en controleer of alle spuitdoppen cor-
rect functioneren.
7. Schakel de spuitfunctie uit.
8. Bepaal de afgifte van de afzonderlijke spuitdoppen [l/min.] bij
meerdere spuitdoppen, bijv. met stopwatch, doseercilinder en
maatbeker.
9. Bereken de gemiddelde afgifte van de spuitdoppen [l/min.].
Voorbeeld:
Spuitdopgrootte:
Opgegeven rijsnelheid:
Benodigde spuitdruk:
Spuitdopafgifte op de linkerspuitboomarm:
Spuitdopafgifte in het midden:
Spuitdopafgifte op de rechterspuitboomarm:
Berekende gemiddelde waarde:
+
moet de dosering in de
'05'
8,0 km/h
3,2 bar
1,9 l/min.
2,0 l/min.
2,1 l/min.
2,0 l/min
UF BAG0012.11 04.19