13.7
Instellingen van de uitgeklapte spuitboom
Evenwijdig met de grond richten
Bij uitgevouwen, correct ingestelde spuitboom
moeten alle spuitdoppen dezelfde, parallelle
afstand tot de grond hebben.
Is dit niet het geval, bij ontgrendelde trillings-
demping de uitgevouwen spuitboom door middel
van tegengewichten (Afb. 154/1) richten. Beves-
tig de tegengewichten op de juiste plaatsen aan
de spuitboomarm.
Horizontaal richten
In rijrichting gezien moeten alle armsecties van
de spuitboom in één lijn liggen. Het kan noodza-
kelijk zijn horizontaal te richten
●
na langdurig gebruik
●
of hard contact van de spuitboom met de
grond.
Inwendige spuitboomarm
1. Draai contramoer van de stelschroef
(Afb. 155/1) los.
2. Draai de stelschroef zo lang tegen de aan-
slagen totdat de inwendige spuitboomarm
in één lijn ligt ten opzichte van het midden-
stuk van de spuitboom.
3. Contramoer vastdraaien.
Uitwendige spuitboomarm
1. Draai de bouten (Afb. 154/2) van de beves-
tigingsstrip (Afb. 154/3) los. Het richten ge-
beurt direct op de kunststof klem
(Afb. 154/4) door de slobgaten van de be-
vestigingsstrip.
2. Richt armsectie.
3. Draai bouten (Afb. 154/2) vast.
UF BAG0012.11 04.19
Reinigen, service en onderhoud
Afb. 145
Afb. 146
189