Inhoudsopgave
Advertenties
13.9.1
Bepaling van de werkelijke dosering door het afleggen van een meettraject
UF BAG0012.11 04.19
Ook bij bedieningsterminal / AMASPRAY
handmatige stand via de spuitdruk aan de hand van de spuittabel
worden ingesteld.
1. Vul de spuitvloeistoftank met water.
2. Schakel het roerwerk in (algemene roerstand "2").
3. Schakel de spuitfunctie in en controleer of alle spuitdoppen cor-
rect functioneren.
4. Zoek de spuitdruk voor de gewenste dosering [l/ha] op in de
spuittabel en stel deze in.
5. Schakel spuitfunctie uit.
6. Vul de spuitvloeistoftank tot aan een aan beide zijden aange-
brachte markering (evt. opnieuw aanbrengen) met water.
7. Meet op de akker een meettraject van precies 100 m af. Markeer
begin- en eindpunt.
8 Stel het tractormotortoerental rekening houdend met het
pompaandrijftoerental (minimaal 350 omw./min. en maximaal
550 omw./min.) met de handgashendel constant in.
9. Leg het meettraject met vliegende start van begin- tot eindpunt
met de opgegeven rijsnelheid af. Schakel hierbij de spuitboom
exact op het beginpunt van het meettraject in en op het eindpunt
uit.
10. Bepaal het afgegeven watervolume door de spuitvloeistoftank
weer te vullen.
ο
met behulp van een maatbeker,
ο
door te wegen of
ο
met een watermeter.
a [l]
x 10 000
b [m] x c [m]
a: waterverbruik op het meettraject [l]
b: werkbreedte [m]
c: lengte van het meettraject [m]
Voorbeeld:
Waterverbruik a:
Werkbreedte b:
Lengte van het meettraject c:
80 [l] x 10 000
20 [m] x 100 [m]
Reinigen, service en onderhoud
+
moet de dosering in de
=
Dosering [l/ha]
80 l
20 m
100 m
=
400 [l/ha]
195
Advertenties
Inhoudsopgave
