Aan de slag
Druk op
, selecteer
Trig Explorer en druk
daarna op
rechts getoonde scherm
weer te geven.
In deze modus bestuurt de
grafiek de vergelijking. Door
te drukken op
transformeert de
grafiek, terwijl deze
transformaties in de vergelijking worden weerspiegeld.
De toets met het label
is een schakeltoets tussen
en
kiest voor
bevindt het 'controlepunt'
zich op de oorsprong (0,0)
en de toetsen
besturen verticale en horizontale transformaties.
Als u kiest voor
eerste extreeem van de grafiek (d.w.z bij de sinusgrafiek
(
π 2 1 ,
⁄
)
op
liggen.
De pijltoetsen wijzigen de
amplitude en frequentie van
de grafiek. U kunt dit het
beste zien door te
experimenteren.
Door op
te drukken
wordt boven in het scherm
de vergelijking
weergegeven. De
vergelijking wordt door de
grafiek bestuurd. Door op de
toetsen
en
parameter. Door op de toetsen
wijzigt u de parameterwaarden.
De standaard hoekinstelling van deze aplet is radialen.
De hoekinstelling kunt u wijzigen naar graden door op
te drukken.
om het
en
Origin (oorsprong)
. Als u
, dan
en
zal het 'controlepunt' op het
Extreem
te drukken, gaat u van parameter naar
of
te drukken,
1-17