15-10
In dit voorbeeld wordt de vector die u hebt gemaakt,
weergegeven als M1.
4. Creëer een nieuwe
matrix.
Selecteer Real
matrix
5. Voer de vergelijkings-
coëfficiënten in.
2
3
4
1
1
1
2
1
2
In dit voorbeeld wordt de matrix die u hebt gemaakt,
weergegeven als M2.
6. Ga terug naar HOME en vul de berekening in om de
constantenvector links- te vermenigvuldigen met de
inverse van de coëfficiëntenmatrix.
–1
x
M1
Het resultaat is een vector van de oplossingen:
•
x
=
2
•
y
=
3
•
z
=
2 –
Een alternatieve methode is het gebruik van de RREF-
functie. Zie "RREF" op pagina 15-13.
M2
Matrices