Natuurlijke constanten
Wiskundige functies gebruiken
4. Klik achtereenvolgens op
nummer weer te geven dat aan de optie is toegekend
en dat u in de vorige stap heeft geselecteerd.
Het gebruik van programmaconstanten wordt uitvoeriger
geïllustreerd in "Programmeren" op pagina 18-1
U kunt 29 natuurlijke constanten gebruiken in
berekeningen. Deze hebben betrekking op scheikunde,
natuurkunde en kwantummechanica. Een lijst met al deze
constanten is te vinden in "Natuurlijke constanten" op
pagina R-17.
Om het menu met natuurlijke constanten te openen, gaat
u als volgt te werk:
1. Druk op
2. Druk op
3. Navigeer met de pijltoetsen door de opties.
4. Om het symbool en de waarde van een
geselecteerde constante weer te geven, drukt u op
. (Klik op
dat verschijnt.)
In het volgende voorbeeld ziet u de informatie die
beschikbaar is over de snelheid van het licht (één van
de natuurkundige constanten).
5. Om de geselecteerde constante in een berekening te
gebruiken, drukt u op
de positie van de cursor op de bewerkingsregel.
en
.
.
om het informatievenster te sluiten
. De constante verschijnt op
om het
13-27