Download Print deze pagina

HP 39gs Gebruikershandleiding pagina 229

Advertenties

CONCAT
LIST
Δ
Lijsten
Lijstfuncties hebben de volgende syntaxis:
Functies hebben argumenten die tussen haakjes
worden gesloten en door komma's worden
gescheiden. Voorbeeld:
CONCAT(L1,L2). Een argument kan een naam van
een lijstvariabele zijn (zoals L1) of de eigenlijke lijst.
Bijvoorbeeld, REVERSE({1,2,3}).
Als het decimaalteken in Modi op Komma is
ingesteld, worden er punten gebruikt om de
argumenten te scheiden. Bijvoorbeeld,
CONCAT(L1.L2).
Algemene operators zoals +, –, x en / kunnen lijsten als
argumenten opnemen. Als er twee argumenten zijn en
beide zijn lijsten, dan moeten deze lijsten dezelfde lengte
te hebben, aangezien de berekening de elementen
paart. Als er twee argumenten zijn en één ervan is een
reëel getal, dan paart de berekening het getal met elk
element van de lijst.
Voorbeeld
5*{1,2,3} retourneert {5,10,15}.
Naast de algemene operators die nummers, matrices of
lijsten als argumenten kunnen ontvangen, zijn er
opdrachten die alleen op lijsten kunnen werken.
Koppelt twee lijsten in een nieuwe lijst.
CONCAT(list1,list2)
Voorbeeld
CONCAT({1,2,3},{4}) retourneert {1,2,3,4}.
Creëert een nieuwe lijst die is samengesteld uit de eerste
verschillen, dit zijn de de verschillen tussen de sequentiële
elementen in lijst1. De nieuwe lijst heeft één element
minder dan list1. De eerste verschillen voor {x
zijn {x
–x
... x
–x
2
1
n
ΔLIST(list1)
}.
n–1
x
... x
}
1
2
n
16-7

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

F2223aa-90013