Matrixfuncties en -opdrachten
Over functies
Over opdrachten
Argumentconventies
Matrices
•
U kunt de functies in elk aplet of in HOME gebruiken.
Zij bevinden zich in het MATH-menu onder de
Matrixcategorie. U kunt ze in wiskundige
uitdrukkingen gebruiken —eerst in HOME—en ook
in programma's.
•
Functies produceren en tonen altijd een resultaat. Zij
wijzigen geen opgeslagen variabelen, zoals een
matrixvariabele.
•
Functies hebben argumenten die tussen haakjes
worden gesloten en door komma's worden
gescheiden. Bijvoorbeeld,
CROSS(vector1,vector2). De matrixinvoer kan een
naam van een matrixvariabele zijn (zoals M1) of de
eigenlijke matrixdata binnen de haakjes.
Bijvoorbeeld CROSS(M1,[1,2]).
Matrixopdrachten worden weergegeven in het CMDS-
menu (
CMDS
Zie "Programmeeropdrachten" op pagina 18-14 voor
details over de matrixopdrachten die beschikbaar zijn
voor gebruik bij het programmeren.
Functies verschillen van opdrachten, omdat u een functie
in een uitdrukking kunt gebruiken. Opdrachten kunnen
niet worden gebruikt in een uitdrukking.
•
Voor row# of column# dient u het nummer van de rij
(vanaf boven tellen, beginnend met 1), of het nummer
van de kolom (van links tellen, beginnend met 1), op
te geven.
•
De argument-matrix kan naar een vector of naar een
matrix verwijzen.
), in de matrixcategorie.
15-11