Dubbelpompen die in horizontale leidingen zijn geïn-
stalleerd moeten boven in het pomphuis van een
automatische ontluchting worden voorzien. Zie afb.
5.
De automatische ontluchting wordt niet standaard bij
de pomp geleverd.
Afb. 5
Automatische ontluchting
Als de mediumtemperatuur lager wordt dan de
omgevingstemperatuur, kan er tijdens stilstand con-
densatie ontstaan in de motor. Controleer in dat
geval of een van de afvoertules in de motorflens
openstaat en naar beneden wijst. Zie afb. 6.
Afb. 6
Afvoertule in motorflens
Als dubbelpompen worden gebruikt voor het verpom-
pen van vloeistoffen met een temperatuur onder 0
°C, kan gecondenseerd water bevriezen en kan de
koppeling vast komen te zitten. Dit probleem kunt u
oplossen door verwarmingselementen te installeren.
Installeer indien mogelijk de pomp met de motoras in
horizontale positie. Zie afb. 5.
Houd de condities aan zoals vermeld in
paragraaf
10.
Bedrijfscondities.
7.1 Leidingen
Plaats afsluiters aan beide kanten van de pomp om
te voorkomen dat het systeem leegloopt als de pomp
gereinigd of gerepareerd moet worden.
De pomp is geschikt voor installatie in pijpleidingen,
op voorwaarde dat de leidingen voldoende worden
ondersteund aan beide zijden van de pomp.
Enkelpompen zijn uitsluitend ontworpen voor mon-
tage in een pijpleiding.
Dubbelpompen zijn voorbereid voor installatie aan
een bevestigingsbeugel of op een voetplaat.
Zorg bij het installeren van de leidingen dat het
pomphuis niet door het leidingwerk onder spanning
komt te staan.
De inlaat- en uitlaatleidingen moeten een toerei-
kende doorlaat hebben, rekening houdend met de
voordruk van de pomp.
Om ophoping van bezinkingen te vermijden, dient de
pomp niet op het laagste punt van het systeem te
worden geplaatst.
Installeer de leidingen zodanig dat luchtbellen wor-
den vermeden, vooral aan de aanvoerkant van de
pomp. Zie afb. 7.
Afb. 7
Juist leidingwerk aan de inlaatzijde van
de pomp
De pomp mag niet tegen een gesloten
persklep draaien aangezien dit kan leiden
tot een toename in temperatuur of tot vor-
ming van stoom in de pomp, wat schade
aan de pomp kan veroorzaken.
Als er enig risico is dat de pomp tegen een gesloten
persklep draait, moet worden gezorgd voor een mini-
male vloeistofstroom door de pomp, door een
omloopleiding of afvoerleiding op de persleiding aan
te sluiten. De afvoerleiding kan bijvoorbeeld op een
tank worden aangesloten. Het minimale debiet mag
nooit lager zijn dan 10 % van de capaciteit bij maxi-
maal rendement.
Debiet en opvoerhoogte bij maximaal rendement
staan vermeld op het typeplaatje van de pomp.
9