Gemeten parameter
Selecteer een van de parameters, zoals de parame-
ter die moet worden gemeten in het systeem door de
Pt100/1000 sensor die is verbonden met de actuele
Pt100/1000 ingang. Zie afb. 57.
1
TT
Afb. 57 Overzicht van locaties van Pt100/1000
sensoren
Parameter
Vloeistoftemp.
Temperatuur 1
Temperatuur 2
Omgevingstemp.
Meetbereik
-50 tot +204 °C.
Fabrieksinstelling
Zie paragraaf
34.
Fabrieksinstellingen.
16.13 Digitale ingangen
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
Functie
Digitale ingang 1, instelling
Digitale ingang 2, instelling
*
Zie paragraaf
8.5.1 Aansluitklemmen, geavan-
ceerde functionele module, FM
Als u een digitale ingang wilt instellen, voert u de
onderstaande instellingen uit.
Functie
Kies één van de volgende functies:
•
Niet actief
Ingesteld op "Niet actief" heeft de ingang geen
functie.
•
Externe stop
Wanneer de ingang is gedeactiveerd, open kring-
loop, schakelt de pomp uit.
•
Min. (minimaal toerental)
Wanneer de ingang is geactiveerd, draait de
pomp met het ingestelde minimale toerental.
•
Max. (maximaal toerental)
Wanneer de ingang is geactiveerd, draait de
pomp met het ingestelde maximale toerental.
46
2
TT
4
3
DTT
TT
Pos.
1
2
3
Niet getoond
Digitale ingangen
●
●
Klem*
2 en 6
1 en 9
300.
•
"Door gebruiker gedefinieerd toerental"
Wanneer de ingang is geactiveerd, draait de
motor met het door de gebruiker ingestelde toe-
rental.
•
Externe fout
Wanneer de ingang is geactiveerd, wordt een
timer gestart. Als de ingang meer dan 5 secon-
den wordt geactiveerd, wordt de pomp uitgescha-
keld en wordt er een storingsmelding gegeven.
Deze functie is afhankelijk van invoer vanuit
externe apparatuur.
•
Alarm resetten
Wanneer de ingang is geactiveerd, wordt een
eventuele storingsmelding gereset.
•
Droogloop
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, dan
kan te lage voordruk of watertekort worden gede-
tecteerd.
Wanneer te lage voordruk of watertekort, droog-
lopen, wordt gedetecteerd, wordt de pomp uitge-
schakeld. De pomp kan niet herstarten zolang de
ingang geactiveerd is.
Hiervoor is het gebruik van toebehoren nodig,
zoals:
– een drukschakelaar die is geïnstalleerd aan de
inlaatzijde van de pomp
– een vlotterschakelaar die is geïnstalleerd aan
de inlaatzijde van de pomp.
•
Totaal debiet
Wanneer deze functie is geselecteerd, dan kan
het geaccumuleerde debiet worden geregi-
streerd. Hiervoor is een debietmeter nodig die
een terugkoppeling (signaal) kan geven als een
puls per gedefinieerd waterdebiet. Zie paragraaf
16.23 "Instelling van
pulsdebietmeter".
•
Voorgedef. setpoint pos. 1, geldt alleen voor digi-
tale ingang 2
Wanneer digitale ingangen als voorgedefinieerd
setpoint worden ingesteld, werkt de pomp vol-
gens een setpoint dat is gebaseerd op de combi-
natie van de geactiveerde digitale ingangen. Zie
paragraaf
16.20 "Voorgedefinieerde
•
Uitgang inschakelen
Wanneer de ingang is ingeschakeld, wordt de
gerelateerde digitale uitgang geactiveerd. Zie
paragraaf
16.14 Digitale
gebeurt zonder wijzigingen in het pompbedrijf.
•
Lokale motorstop
Als de ingang is geselecteerd, wordt de opgege-
ven motor in een systeem met meerdere motoren
stopgezet zonder dat dit gevolgen heeft voor de
capaciteit van de andere motoren in het systeem.
De prioriteit van de gekozen functies ten opzichte
van elkaar blijkt uit paragraaf
lingen.
Een uitschakelopdracht heeft altijd de hoogste priori-
teit.
setpoints".
ingangen/uitgangen. Dit
19. Prioriteit van instel-