16.44 Waarschuwingslog
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
Dit menu bevat een lijst met vastgelegde waarschu-
wingen vanuit het product. Het logbestand bevat de
naam van de waarschuwing, het tijdstip van de waar-
schuwing en het tijdstip waarop de waarschuwing
werd gereset.
16.45 Assist
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
Het menu bevat functies waarmee u de stappen kunt
doorlopen voor het instellen van de pomp.
16.46 Ondersteund pomp instellen
Ondersteund pomp instel-
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
Het menu leidt u door de volgende activiteiten:
Pomp instellen
•
Keuze van de regelmodus. Zie pagina 35.
•
Configuratie van feedbacksensoren.
•
Aanpassen van het setpoint. Zie pagina 34.
•
Regelaarinstellingen. Zie pagina 50.
•
Overzicht van instellingen.
Voorbeeld van hoe u de Ondersteund pomp
instellen kunt gebruiken voor het instellen van de
pomp op constante druk:
Grundfos GO
1. Open het menu Assist.
2. Selecteer Ondersteund pomp instellen.
3. Selecteer de regelmodus "Constant pressure".
4. Lees de beschrijving van deze regelmodus.
5. Selecteer welke analoge ingang u wilt gebruiken
als sensoringang.
6. Selecteer de sensorfunctie afhankelijk van waar
de sensor is geïnstalleerd in het systeem. Zie
afb. 56.
7. Selecteer het elektrische invoersignaal op basis
van de sensorspecificaties.
8. Selecteer de meeteenheid op basis van de sen-
sorspecificaties.
9. Stel de minimale en maximale sensorwaarden in
op basis van de sensorspecificaties.
10. Stel het gewenste setpoint in.
62
Waarschuwingslog
●
●
Assist
●
●
len
●
●
11. Stel de controllerinstellingen K
aanbevelingen in paragraaf
("Instellingen
regelaar").
12. Typ de pompnaam.
13. Controleer het overzicht van instellingen en
bevestig deze.
Geavanceerd bedieningspaneel
1. Open het menu Assist.
2. Selecteer Ondersteund pomp instellen.
3. Selecteer de regelmodus Constante druk.
4. Selecteer de analoge ingang die u wilt gebruiken
als sensoringang.
5. Selecteer de gemeten parameter die u wilt rege-
len. Zie afb. 56.
6. Selecteer de meeteenheid op basis van de sen-
sorspecificaties.
7. Stel de minimale en maximale sensorwaarden in
op basis van de sensorspecificaties.
8. Selecteer het elektrische invoersignaal op basis
van de sensorspecificaties.
9. Stel het setpoint in.
10. Stel de controllerinstellingen K
bevelingen in paragraaf
("Instellingen
regelaar").
11. Controleer het overzicht van instellingen en
bevestig deze door op [OK] te drukken.
16.47 Setup, analoge ingang
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
Dit menu is alleen beschikbaar op het geavanceerde
bedieningspaneel.
Het menu leidt u door de volgende activiteiten:
Setup, analoge ingang
•
Analoge ingangen 1 t/m 3. Zie pagina 43.
•
Pt100/1000 ingang 1 en 2. Zie pagina 45.
•
Aanpassen van het setpoint. Zie pagina 34.
•
Overzicht.
en T
in. Zie de
p
i
16.17 "Regelaar"
en T
in. Zie aan-
p
i
16.17 "Regelaar"
Setup, analoge ingang
●
●