8.5.1 Aansluitklemmen, geavanceerde
functionele module, FM 300
De geavanceerde module heeft de volgende aanslui-
tingen:
•
Drie analoge ingangen.
•
Eén analoge uitgang.
•
Twee vaste digtale ingangen.
•
Twee configureerbare digitale ingangen of
open-collector uitgangen.
•
Ingang en uitgang voor Grundfos Digital Sensor.
De ingang en uitgang gelden niet voor TPE2,
TPE2 D pompen. De ingebouwde sensor voor
TPE3, TPE3 D pompen is verbonden met deze
ingang.
•
Twee Pt100/1000 ingangen.
Bij sommige pompen is de ingebouwde tempera-
tuursensor verbonden met Pt100/1000 ingang 1
(klemmen 17 en 18).
•
Twee LiqTec sensoringangen.
•
Twee signaalrelaisuitgangen.
•
GENIbus verbinding.
Zie afb. 19.
Digitale ingang 1 is af fabriek ingesteld als
start/stop-ingang waarbij een open kring-
loop uitschakeling (stop) tot gevolg heeft.
Af fabriek is een doorverbinding aange-
bracht tussen klemmen 2 en 6. Verwijder
de doorverbinding als digitale ingang 1
moet worden gebruikt als externe
start/stop of een andere externe functie.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Zorg ervoor dat de aders van de onder-
staande groepen aansluitingen over hun
gehele lengte door middel van dubbele
isolatie van elkaar worden gescheiden.
•
Ingangen en uitgangen
Alle ingangen en uitgangen zijn intern geschei-
den van de delen die de netspanning geleiden
d.m.v. dubbele isolatie, en elektrisch gescheiden
van overige circuits.
Alle regelklemmen worden gevoed door een vei-
lige lage spannning (PELV), waardoor er
bescherming tegen elektrische schokken is.
•
Signaalrelaisuitgangen
– Signaalrelais 1:
LIVE:
U kunt voedingsspanningen tot 250 VAC aan-
sluiten.
PELV:
De uitgang is elektrisch gescheiden van de
overige circuits. Daardoor kunt u de voedings-
spanning of de extra lage veiligheidsspanning
naar wens op de uitgang aansluiten.
16
– Signaalrelais 2:
PELV:
De uitgang is elektrisch gescheiden van de
overige circuits. Daardoor kunt u de voedings-
spanning of de extra lage veiligheidsspanning
naar wens op de uitgang aansluiten.
•
Netvoeding, klemmen N, PE, L of L1, L2, L3, PE
OC
DI
+24 V*
+24 V*
+24 V*/5 V*
+24 V*
OC
GND
+24 V*
+24 V*
+24 V*
+24 V*/5 V*
+
+24 V*/5 V*
+24 V*
+24 V*
*
Als u een externe voedingsbron gebruikt, moet er
een aansluiting zijn naar aarde.
Afb. 19 Aansluitklemmen, FM 300
NC
C1
NO
NC
C2
NO
18
GND
11
DI4/OC2
19
Pt100/1000
17
Pt100/1000
12
AO
GND
9
+5 V*
14
AI3
1
DI2
21
LiqTec
20
GND
22
LiqTec
DI
10
DI3/OC1
4
AI1
2
DI1
+
5
+5 V
6
GND
A
GENIbus A
Y
GENIbus Y
B
GENIbus B
3
GND
15
+24 V
8
+24 V
26
+5 V
23
GND
25
GDS TX
24
GDS RX
+5 V*
7
AI2