16.24 "Ramps"
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
De verhogingen/verlagingen bepalen hoe snel de
motor kan versnellen resp. vertragen, tijdens in-/uit-
schakelen of bij wijziging van het setpoint.
U kunt het volgende instellen:
•
versnellingstijd, 0,1 tot 300 seconden
•
vertragingstijd, 0,1 tot 300 seconden.
De tijden gelden voor de versnelling van 0 rpm tot
het vaste maximale toerental en voor de vertraging
van het vaste maximale toerental naar 0 rpm.
Bij korte vertragingstijden kan de vertraging van de
motor afhangen van de belasting en traagheid omdat
er geen mogelijkheid is om de motor actief te rem-
men.
Als de voedingsspanning wordt uitgeschakeld hangt
de vertraging van de motor alleen af van de belas-
ting en de traagheid.
Toerental
Vast
maximum
Door
gebruiker
ingesteld
maximum
Door
gebruiker
ingesteld
minimum
0
Vaste initiële ramp up /
ramp down
Door gebruiker inge-
stelde ramp up
Afb. 70 Ramp up en ramp down
Fabrieksinstelling
ZIe paragraaf
34.
Fabrieksinstellingen.
"Ramps"
●
●
Tijd
Vaste uiteindelijke
ramp up / ramp down
Door gebruiker inge-
stelde ramp down
16.25 "Stilstandsverwarming"
Pompuitvoering
"Stilstandsverwarming"
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
U kunt deze functie gebruiken om condensvorming
in vochtige omgevingen te voorkomen. Wanneer u
de functie instelt op Actief en de pomp zich in de
bedrijfsmodus Stop bevindt, wordt er een wissel-
spanning van laag voltage over de motorwikkelingen
gezet. Het voltage is niet hoog genoeg om de motor
te laten draaien maar waarborgt dat voldoende
warmte wordt gegenereerd om condensvorming in
de motor en in de elektronische onderdelen van de
aandrijving te voorkomen.
Vergeet niet de aftappluggen te verwijde-
ren en de motor af te dekken.
Voor verdere informatie, zIe paragraaf
7.9
Buitenopstelling.
Fabrieksinstelling
ZIe paragraaf
34.
Fabrieksinstellingen.
16.26 Motorlagerbewaking
Pompuitvoering
TPE3, TPE3 D
TPE2, TPE2 D
U kunt de functie voor controle van de motorlagers
instellen op de volgende waarden:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie op Actief staat ingesteld, begint
een teller in de regelaar de gebruiksduur van de
lagers te tellen.
De teller zal ook doorgaan met tellen als de functie
op Niet actief staat, maar er wordt dan geen waar-
schuwing gegeven als het tijd is voor vervanging.
Wanneer de functie weer op "Actief" wordt ingesteld,
wordt de geaccumuleerde gebruiksduur weer
gebruikt om de tijd tot aan vervanging te berekenen.
Fabrieksinstelling
ZIe paragraaf
34.
Fabrieksinstellingen.
●
●
Motorlagerbewaking
●
●
57