92
Rijden en bediening
STOP : contact uit: sommige func‐
ties blijven mogelijk nog
enige tijd actief
MAR : accessoirestand: contact
ingeschakeld, dieselmotor
wordt voorverwarmd,
controlelampjes branden en
de meeste elektrische func‐
tie zijn te gebruiken
AVV
: startstand: laat de sleutel los
nadat de motor is aangesla‐
gen
Stuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het
vastklikt.
9 Gevaar
Neem de sleutel tijdens het rijden
nooit uit het contactslot omdat
hierdoor het stuurslot wordt inge‐
schakeld.
Motor starten
Auto met verbrandingsmotor
Draai de sleutel naar stand MAR om
het stuurslot te ontgrendelen.
Trap het koppelings- en rempedaal
in.
Trap het gaspedaal niet in.
Wacht totdat controlelamp z dooft.
Draai de sleutel even in de stand
AVV en laat deze na het starten van
de motor los.
Tijdens een Autostop kan de motor
gestart worden door het koppelings‐
pedaal in te trappen 3 93.
De auto starten bij lage
temperaturen
De motor kan in principe zonder extra
verwarmingselementen worden
gestart. Motorolie met de juiste visco‐
siteit, de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende opge‐
laden accu zijn vereist.
Opwarmen van de turbomotor
Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral
wanneer de motortemperatuur koud
is. Deze beperking is er om het
smeersysteem de motor volledig te
laten beschermen.