Inhoudsopgave
Advertenties
Voorste binnenverlichting
druk op
: verlichting aan beide
AUTO / OFF
kanten uitschakelen
druk op W
: verlichting aan beide
kanten inschakelen
druk op X
: verlichting aan
bestuurderszijde
inschakelen
druk op Y
: verlichting aan
passagierszijde
inschakelen
Bagageruimteverlichting
Mits aanwezig zit(ten) er één of twee
lampen boven de achterdeuren en
schuifdeuren.
De bagageruimteverlichting kan
zodanig worden ingesteld dat deze
gaat branden bij het openen van de
zij- of achterdeuren, of juist continu is
ingeschakeld.
Met de schakelaar in de middelste
stand werkt het licht als instapverlich‐
ting. Deze wordt/-en na enkele minu‐
ten uitgeschakeld als de deuren open
zijn.
● Werkt door op de linkerkant van
de lamp te drukken: continu aan.
● Werkt door op de rechterkant van
de lamp te drukken: continu uit.
Verlichting
Verlichtingsfuncties
Verlichting middenconsole
Een in de dakconsole geïntegreerde
spot verlicht de middenconsole.
Uitstapverlichting
Padverlichting
De koplampen verlichten de omge‐
ving gedurende ongeveer
30 seconden na het uitstappen.
Inschakelen
1. Schakel de ontsteking uit.
2. Trek de richtingaanwijzerhendel
binnen twee minuten in de richting
van het stuurwiel.
3. F brandt.
Bij elke keer trekken brandt de
verlichting 30 seconden langer tot
maximaal 3,5 minuut.
Deactiveren
Trek de lichtschakelaar gedurende
meer dan twee seconden in de rich‐
ting van het stuurwiel.
73
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
