Rijregelsystemen
Elektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐
remd.
De elektronische stabiliteitsregeling
bestaat uit diverse subsystemen:
● Antiblokkeersysteem (ABS)
3 104
● Remassistentie 3 105
● Traction Control
● Intelligent gripsysteem
● Dynamische stabiliteitsregeling
● Regeling massatraagheid lading
Traction Control
Het Traction Control-systeem voor‐
komt dat de aangedreven wielen
doorslaan.
Het Traction Control-systeem
verhoogt indien nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
Rijden en bediening
De elektronische stabiliteitsregeling
en het Traction Control-systeem
werken na elke motorstart zodra het
controlelampje J dooft.
Wanneer de elektronische stabiliteits‐
regeling of het Traction Control-
systeem werkt, knippert J.
Wanneer de elektronische stabiliteits‐
regeling of het Traction Control-
systeem niet werkt, brandt J in
combinatie met een bericht op het
Driver Information Center.
Na opnieuw aansluiten van de accu
moet het systeem opnieuw worden
gekalibreerd door een stukje te rijden.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp J 3 58.
107