112
Rijden en bediening
Functie activeren
Hendel type A
Accelereer tot de gewenste snelheid
en duw de bedieningshendel gedu‐
rende ongeveer één seconde
omhoog +. De huidige snelheid wordt
opgeslagen en gehandhaafd. U kunt
het gaspedaal loslaten.
De vooraf ingestelde snelheid kan
vervolgens worden gewijzigd door de
bedieningshendel omhoog + te
duwen om de snelheid te verhogen of
omlaag - te duwen om de snelheid te
verlagen.
Bij kort indrukken wordt de snelheid
verlaagd met 1 km/u, bij lang indruk‐
ken met 5 km/u.
De ingestelde snelheid verschijnt op
het Driver Information Center.
Hendel type B
Accelereer tot de gewenste snelheid
en duw de bedieningshendel gedu‐
rende ongeveer één seconde
omhoog +. De huidige snelheid wordt
opgeslagen en gehandhaafd. U kunt
het gaspedaal loslaten.
De vooraf ingestelde snelheid kan
vervolgens worden gewijzigd door de
bedieningshendel omhoog + te
duwen om de snelheid te verhogen of
omlaag - te duwen om de snelheid te
verlagen.
Bij kort indrukken wordt de snelheid
verlaagd met 1 km/u, bij lang indruk‐
ken met 5 km/u.
De ingestelde snelheid verschijnt op
het Driver Information Center.