68
Verlichting
Verlichting
Rijverlichting ................................ 68
Lichtschakelaar ......................... 68
Automatische verlichting ........... 68
Rijverlichting
Lichtschakelaar
Draai het stelwiel:
8 : uit/dagrijverlichting
D : dimlicht/grootlicht
2 : automatisch dimlicht
Controlelamp F 3 60.
Achterlichten
De achterlichten branden samen met
het dimlicht/grootlicht en de zijmarke-
ringslichten.
Automatische verlichting
Wanneer de automatische verlichting
is ingeschakeld en de motor loopt,
wordt er afhankelijk van het omge-
vingslicht automatisch gewisseld
tussen dagrijlicht en automatische
verlichting.
De gevoeligheid van de sensor kan
worden ingesteld in de boordinstellin-
gen.
Dagrijlicht 3 70.
Grootlichtassistentie 3 69.