52
Instrumenten en bedieningsorganen
Toont de geregistreerde afstand in
km.
Let op
Wanneer er een tachograaf is
aangebracht, verschijnt de totaal
afgelegde afstand mogelijk alleen op
de tachograaf.
Tachograaf 3 65.
Toerenteller
Weergave van het motortoerental.
In elke versnelling zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Wanneer het motortoerental te
hoog is, kan de motor beschadigd
raken.
Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Als het peil in de brandstoftank laag
E wordt, dan brandt de controlelamp
2. Onmiddellijk bijtanken 3 141.
Tank nooit leegrijden.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 158.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
AdBlue-meter
De AdBlue-meter toont het reste‐
rende niveau in de AdBlue-tank.
Controlelamp ú 3 58 brandt en er
klinkt een geluidssignaal als het peil
in de tank te laag is. Tank zo spoedig
mogelijk AdBlue bij opdat de motor
blijft starten.
AdBlue 3 98.