een verschil tussen het traject van de
auto en het door de bestuurder
gewenste traject waarneemt.
De dynamische stabiliteitsregeling
werkt na elke motorstart zodra het
controlelampje J dooft.
Wanneer de dynamische stabiliteits‐
regeling werkt, knippert de controle‐
lamp J.
Regeling massatraagheid lading
Het werkelijke totale gewicht van een
bestelwagen kan afhankelijk van de
belading aanzienlijk variëren. Het
zwaartepunt van de auto kan daarom
in de lengterichting en zelfs in de
hoogte verplaatsen.
Elk van deze variaties heeft gevolgen
voor het remmen, de tractie, het rijge‐
drag in bochten en omrollen.
De regeling massatraagheid van de
lading schat het werkelijke totale
gewicht van de auto door analyseren
van het rijgedrag ervan, tijdens het
accelereren en het remmen.
Dit systeem past dan de ingreep van
de dynamische stabiliteitsregeling en
het Traction Control-systeem aan de
gewichtsverdeling van de auto aan. In
kritieke situaties blijft de auto daarom
veiliger op zijn traject.
Storing
Bij een storing in de elektronische
stabiliteitsregeling of in de betref‐
fende subsystemen, brandt de
controlelamp J, verschijnt er een
bericht op het Driver Information
Center en klinkt er een geluidssig‐
naal. Het systeem buiten werking is.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Systeem voor
gecontroleerde afdaling
Dankzij het systeem voor gecontro‐
leerde afdaling rijdt de auto met een
lage snelheid zonder het rempedaal
te hoeven intrappen. Na het activeren
van het systeem zal de auto automa‐
tisch vertragen tot een lage snelheid
en die snelheid aanhouden. Er
kunnen geluiden of trillingen van het
remsysteem merkbaar zijn wanneer
het systeem ingeschakeld is.
Gebruik het systeem niet met de
keuzehendel in de neutraalstand.
Rijden en bediening
Schakel een geschikte versnelling
voor de betreffende snelheid in, om te
voorkomen dat de motor afslaat.
Voorzichtig
Alleen gebruiken bij het steil afda‐
len op terrein. Niet gebruiken op
normale typen wegdek. Bij onno‐
dig gebruik van de functie dynami‐
sche stabiliteitsregeling, zoals bij
het rijden op normale wegen, kan
het remsysteem beschadigd
raken en de ESC-functie niet meer
werken.
Voorzichtig
De functie werkt mogelijk niet als
de remmen van de auto oververhit
raken. Wacht enkele minuten.
Activering
Het systeem werkt alleen voor hellin‐
gen van meer dan 8%.
109