100
Rijden en bediening
verschijnt een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information
Center.
Vul het AdBlue-reservoir hele‐
maal bij, omdat u anders de motor
niet kunt starten. Een etiket op de
tankvulklep geeft dit geheel bijvul‐
len aan.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center.
De berichten en de beperkingen zijn
wettelijk vereist.
1. Als een storing voor de eerste
keer wordt vastgesteld, brandt de
controlelamp W, verschijnt er
een waarschuwingsbericht en
klinkt er een geluidssignaal. Door‐
rijden is zonder enige beperkin‐
gen mogelijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing aanhoudt en deze
door de emissieregeling wordt
bevestigd, verschijnt het bericht
om de 30 seconden.
De controlelamp W blijft branden
en er klinkt een geluidssignaal.
Daarbij verschijnt de resterende
actieradius totdat de startblokke‐
ring van de motor start.
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
3. Zodra de toegestane actieradius
is overschreden, wordt elke
poging tot het starten van de
motor geblokkeerd door het
systeem.
Daarbij brandt de controlelamp
W en klinkt er een geluidssig‐
naal.
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
AdBlue bijvullen
Voorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐
station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om terug‐
spatten en morsen te voorkomen en
om ervoor te zorgen dat de dampen
uit de AdBlue-tank worden opgeno‐
men en niet eruit stromen.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.