mechanische verstoringen (sporadi‐
sche valse waarschuwingen kunnen
voorkomen).
Het systeem detecteert geen lage
stoepranden en onregelmatigheden
in het wegdek, bijv. op bouwterrei‐
nen. De bestuurder neemt de
verantwoordelijkheid op zich.
Blindehoeksysteem
De dodehoekdetectie detecteert en
meldt objecten die zich, binnen een
bepaalde dode hoek, aan weerszij‐
den van de auto bevinden. Het
systeem geeft een visueel alarm visu‐
eel in elke buitenspiegel bij het detec‐
teren die in de binnen- en buitenspie‐
gels mogelijk niet zichtbaar zijn.
Mogelijk klinkt er ook een geluidssig‐
naal wanneer u van rijstrook wisselt
en het systeem een object in de dode
hoek waarneemt.
Het dodehoeksysteem maakt
gebruikt van twee radarsensoren in
de achterbumper aan weerszijden
van de auto.
Wanneer de auto wordt gestart, lich‐
ten beide leds op de buitenspiegels
kort op om aan te geven dat het
systeem operationeel is.
9 Waarschuwing
Het blinde-hoeksysteem vervangt
het zicht van de bestuurder niet.
Het systeem detecteert geen:
● auto's die zich buiten de blinde
hoeken bevinden, en die moge‐
lijk snel naderen
● voetgangers, fietsers of dieren
Controleer voordat u van rijstrook
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de
richtingaanwijzer.
Activering
Activeer de functie in de Persoonlijke
instellingen.
Er zijn twee verschillende modi
beschikbaar:
● Visuele modus
● Visuele en akoestische modus
Persoonlijke instellingen 3 66.
Rijden en bediening
Werking
Het systeem geeft verschillende
waarschuwingssignalen, afhankelijk
van welke modus geselecteerd is.
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der met alleen een visuele waarschu‐
wing of klinkt er ook een geluidssig‐
naal.
● Wanneer de visuele modus is
geselecteerd, brandt er een led in
de desbetreffende buitenspiegel
123