11
Inbedrijfstelling
Let op! Lees de veiligheidsvoorschriften!
11.1
Boiler en verwarmingssysteem bijvullen en ontluchten
1.
Vul de boiler met koud water door de vulklep te openen die zich op de klepleiding bevindt.
2.
Ontluchten door een warmwaterkraan te openen.
3.
Vul daarna via de vulklep de spoel van de boiler en het verwarmingssysteem met water, totdat er een druk
van circa 1 bar ontstaat.
4.
Open alle radiatorkranen volledig.
5.
Ontlucht alle radiatoren.
6.
Vul het verwarmingssysteem opnieuw tot een druk van ongeveer 1 bar.
7.
Herhaal de procedure totdat alle lucht is verwijderd.
8.
Controleer of het systeem goed is afgedicht.
9.
Laat de radiatorkranen volledig open staan.
11.2
Leiding- en elektrische installatie controleren
Controleer voordat u met de handmatige test begint of de volgende punten zijn uitgevoerd:
11.2.1
Installatie van leidingen verwarmingssysteem
•
Aansluiting van leidingen volgens aansluitschema, zie Systeemoplossingen.
•
Flexibele slangen op aanvoer- en retourleiding
•
Leidingisolatie
•
Vuilzeef op retourleiding
•
Ontluchting van verwarmingssysteem
•
Alle radiatorkranen volledig geopend
•
Expansievat verwarmingssysteem (niet inbegrepen bij levering)
•
Veiligheidsklep voor expansievat
•
Vulkraan met terugslagklep verwarmingssysteem (niet inbegrepen bij levering)
•
Veiligheidsklep voor koud water (niet inbegrepen bij levering)
Indien er een boiler is geïnstalleerd, controleert u ook:
•
Driewegklep (zit bij de DHP-AQ Midi en de DHP-AQ Maxi)
•
Ontluchtingsklep (niet inbegrepen bij levering)
11.2.2
Elektrische installatie
•
Werkschakelaar (niet inbegrepen bij levering)
•
Zekeringen
•
Plaatsing buitensensor
•
Communicatiekabel tussen warmtepomp en regelcentrale
Indien er een externe boiler is geïnstalleerd, controleert u ook:
•
Driewegklep (zit bij de DHP-AQ Midi en de DHP-AQ Maxi)
66 – Installatiehandleiding VMGFD110