Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Optimum; 10.10 Buffertank - Danfoss DHP-AQ Series Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AQ Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

10.9

OPTIMUM

Parameter
TEMP.VERS. CIRC.
START FLOW CIRC.
CONST. FL. CIRC.
MIN FLOW CIRC.
MAX OPLADEN WW
MIN OPLADEN WW

10.10 BUFFERTANK

Parameter
CONFIGURATIE
RET.LD.SHUNT WP
TANKHYST. WP
Betekenis
Gewenst temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding voor verwarmings-
systeem.
Fabrieksinstelling: 8°C, interval: 0°C – 15°C,
Instelling van het toerental waarmee een circulatiepomp met toerentalregeling
moet starten.
Controleer met behulp van MANUEEL TEST -> CIRC.POMP welk toerental vol-
doende flow oplevert. Dit wordt aangegeven met een "F" op de display (flowsen-
sor gesloten). De startflow wordt een minuut aangehouden voordat de regeling
overschakelt op toerentalregeling van de circulatiepomp.
Fabrieksinstelling: 7V, interval: 3V – 10V
Als TEMP.VERS. CIRC. wordt ingesteld op
in het verwarmingssysteem. De waarde wordt aangegeven in Volt.
Fabrieksinstelling: 7V, interval: 3V – 10V
De laagste toegestane spanning (toerental) voor de circulatiepomp in het verwar-
mingssysteem.
Fabrieksinstelling: 3V, interval: 3V – 10V
Hoogste gewenste aanvoertemperatuur bij warmwaterproductie.
Fabrieksinstelling: 55°C, interval: 45°C – 65°C
Laagste gewenste aanvoertemperatuur bij warmwaterproductie.
Fabrieksinstelling: 50°C, interval: 30°C – 65°C
Betekenis
Bij integraalregeling wordt warmte geproduceerd, afhankelijk van de warmtevraag
in huis. Bij tankregeling wordt een vaste waarde aangegeven voor de buffertank.
Fabrieksinstelling: INTEGRAALREG., interval: INTEGRAALREG. – TANKREGELING
Als de warmtepomp inactief is, wordt de warmte van de buffertank naar de warm-
tepomp geshunt bij de ingestelde temperatuur.
Fabrieksinstelling: 25°C, interval: 20°C – 30°C
SHUNTTIJD RET.
Geeft de kortste toegestane tijd aan tussen de regelingen van de retourleidings-
shunt.
Fabrieksinstelling: 30S, interval: 10S – 99S
Geeft het aantal graden van de gewenste buffertanktemperatuur aan waarbij de
warmtepomp moet starten om de buffertank op te warmen. Voorwaarde is dat
CONFIGURATIE = TANKREGELING.
Fabrieksinstelling: 4°C, interval: 2°C – 20°C
is de flow constant met deze waarde
Installatiehandleiding VMGFD110 – 63

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave