Wij danken u voor het vertrouwen dat u in ons heeft door een warmte- pomp van Danfoss te kopen. Wij hopen dat u er vele jaren plezier van zult hebben. Met vriendelijke groet, Danfoss Heat Pumps Gebruikershandleiding VUGFB110 –...
Veiligheidsvoorschriften De behuizing van de warmtepomp en de klep van de regelcentrale mogen alleen worden geopend door een erkende servicemonteur. Dit product mag niet worden gebruikt door personen (waaronder kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrekkige kennis of ervaring, tenzij onder supervisie van of geïnformeerd over de functies van het product door een veiligheidsfunctionaris.
Aanpassingen aan het systeem Alleen erkende installateurs mogen aanpassingen uitvoeren aan de vol- gende onderdelen: • Warmtepompeenheid • Water- en elektrische installaties • Veiligheidsklep Het is niet toegestaan om bouwtechnische installaties uit te voeren die van invloed kunnen zijn op de betrouwbaarheid van de warmtepomp. Veiligheidsklep De volgende veiligheidsvoorschriften hebben betrekking op de veilig- heidsklep van het warmwatercircuit met bijbehorende overstortleiding:...
Over uw warmtepomp De warmtepomp is een complete warmtepompinstallatie die bestaat uit twee basiseenheden: een buiten geplaatste warmtepomp en een bin- nenshuis geplaatste regelcentrale. De regelcentrale is verkrijgbaar in drie modellen. Zo kan altijd een optimale systeemoplossing worden gecreëerd, zowel voor bestaande verwarmingssystemen die een upgrade ondergaan als voor nieuwbouw.
Pagina 9
3.1.2 Regelcentrale DHP-AQ Mini DHP-AQ Maxi DHP-AQ Midi Nummer Beschrijving Regeleenheid (doorzichtig in afbeelding) Elektrisch verwarmingselement Driewegklep Circulatiepomp Boiler 3.1.3 Verwarmingsfunctie De warmtepomp kan warmte produceren voor verwarming (huis, zwembad) en warm water. De warmwatervraag krijgt voorrang boven de verwarmingsvraag. De warmtevraag wordt berekend op basis van de buitentemperatuur en de ingestelde warmstooklijn.
Pagina 10
De productie van warmte verloopt als volgt; • Een ventilator zuigt de buitenlucht door een luchtwarmtewisselaar (1), die zo het koude koudemiddel opwarmt en via verdamping gas- vormig maakt. • Het koudemiddel, dat nu energie heeft opgenomen in de vorm van warmte, wordt via de 4-wegklep (2) verder geleid de compressor in (3), die zowel de druk als de temperatuur ervan opvoert.
3.1.4 Warmwaterfunctie De DHP-AQ Midi en de DHP-AQ Maxi zijn aangepast voor warmwater- productie. Verwarming en warm water kunnen niet tegelijkertijd wor- den geproduceerd, omdat de driewegklep voor verwarming en warm water na de warmtepomp en het elektrische verwarmingselement is geplaatst.
De koelfunctie wordt gestart door de regeleenheid van de warmte- pomp en is voornamelijk temperatuurgeregeld. Het verwarmingssys- teem van het huis wordt gekoeld doordat het warmte afgeeft aan het koudemiddelcircuit. Die warmte wordt vervolgens afgegeven in de luchtwarmtewisselaar. Als er een boiler geïnstalleerd is, zal de regeleenheid wisselen tussen koelen en warmwaterproductie, waarbij de warmwatervraag voorrang heeft.
5 kunnen niet worden geactiveerd als de compressor in bedrijf is. Bij de stappen +4 en +5 kan dat wel. 230V 400V Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap +4 Stap +5 3.1.10 Toerentalregeling Om een warmtepomp zo effectief mogelijk te kunnen laten werken, zijn in het verwarmingssysteem optimale omstandigheden vereist.
Regelsysteem De warmtepomp heeft een ingebouwd regelsysteem dat wordt gebruikt om automatisch de warmte- en koelingsvraag te berekenen in het huis waar de warmtepomp is geïnstalleerd en om te controleren of de juiste hoeveelheid warmte en koeling wordt geproduceerd en afge- geven wanneer dat nodig is.
< De linkerpijl wordt gebruikt om te annuleren of om een menu te verla- ten. Indicator De indicator onderaan op het bedieningspaneel kan drie standen aan- geven: • Geen licht, betekent dat er geen spanning op de warmtepomp staat. • Constant groen licht, betekent dat er spanning op de warmtepomp staat en dat deze gereed is voor de productie van warmte, koeling of warm water.
Pagina 16
Symbool Betekenis VIERKANT Geeft aan dat de bedrijfspressostaat is geactiveerd of dat de temperatuur van de drukleiding de maximale temperatuur heeft bereikt. ONTDOOIPERI- Wordt weergegeven wanneer ontdooien is geacti- veerd. VENTILATOR Wordt weergegeven wanneer de ventilator is geacti- veerd. KOELING Wordt weergegeven als er koeling wordt geprodu- ceerd.
Melding Betekenis BIJVERWARM. Geeft aan dat er vraag naar bijverwarming is. ACTIEVE KOELING Wordt weergegeven als er actief koeling wordt gepro- duceerd. ONTDOOIPERIODE Wordt weergegeven wanneer ontdooien actief is. X X(Y) geeft de actuele gerealiseerde temperatuur aan. Y geeft aan bij welke temperatuur het ontdooien klaar is. Hoofdmenu Het displaymenu INFORMATIE wordt gebruikt om de functies van de warmtepomp in en af te stellen en wordt geopend door op een linker-...
Instellingen en afstellingen Bij de installatie voert de installateur een basisinstelling uit van de warmtepomp. Hieronder wordt een aantal instellingen en afstellingen beschreven, die u zelf kunt uitvoeren. Voordat u de instellingen van de regelaar verandert, moet u eerst nagaan wat deze veranderingen inhouden. Noteer ook de basisinstelling.
Bedrijfsmodus Betekenis WARMWATER In deze modus produceert de warmtepomp alleen warm water. Er gaat geen warmte naar het verwarmingssys- teem. MANUEEL TEST Wordt uitsluitend weergegeven wanneer de waarde voor MANUEEL TEST is ingesteld op 2 in het menu SERVICE. Uitgangen voor aansturing onderde- len worden handmatig geactiveerd.
Pagina 20
buitentemperatuur hoger of lager is dan 0°C, wordt de aangehouden instelwaarde voor de regeling verlaagd respectievelijk verhoogd. Als u de "STOOKLIJN"-waarde verhoogt, wordt de warmstooklijn steiler en wanneer u deze verlaagt, wordt de warmstooklijn vlakker. Deze manier van instellen van de binnentemperatuur moet worden gebruikt om een langetermijntemperatuur in te stellen, aangezien dat de meest energiezuinige en kostenbesparende manier is.
Pagina 21
Parameter Beschrijving WARMTE- De functie die alle warmteproductie stopt als de buitentempe- STOP ratuur gelijk is aan of hoger is dan de ingestelde waarde voor de warmtestop. VERL.TEMP De temperatuur die geldt bij temperatuurverlaging, aange- stuurd via het menu KALENDER. Een hoge temperatuur in een vloerverwarmingssysteem kan een parketvloer beschadigen.
Druk één keer op de knop + of - om de KAMER-waarde voor wijzi- gen te openen. Verhoog of verlaag de KAMER-waarde met behulp van de knop- pen + of - om de binnentemperatuur te wijzigen. Wacht 10 seconden of druk één keer op de linkerknop om het menu te verlaten.
systeem geregeld. KOELSTAND ACTIEF geeft de laagste buitentempera- tuur aan waarbij productie van koeling is toegestaan. Lage temperaturen kunnen condens veroorzaken. Temperaturen aflezen Tussen haakjes worden de instelwaarde voor de BEDRIJFSGEGEVENS BUITEN 0˚C aanvoerleiding en de max-waarde voor de retour- KAMER 20˚C leiding getoond.
Handmatig ontdooien, buitengedeelte Als het nodig is om de warmtepomp te ontdooien, kunt u in de regelaar handmatig een ontdooiprocedure uitvoeren. Zo kunt u handmatig ontdooien: Druk één keer op de rechter- of linkerknop om het menu INFOR- MATIE te openen. De cursor staat bij de menu-optie BEDRIJF. Druk op de omlaag-knop om de cursor te verplaatsen naar de menu-optie ONTDOOIPERIODE.
TIJDSINSTELLING START 12:00 STOP 14:30 MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG 5.10 Alarmhistorie NAAM ALARM toont informatie over maximaal 10 alarmen onder ver- melding van type alarm, tijd en datum. Gebruikershandleiding VUGFB110 – 23...
Regelmatige controles Werking controleren Bij normaal bedrijf brandt de alarmindicator constant groen om aan te geven dat alles in orde is. Bij een alarm knippert deze groen en wordt tegelijkertijd een tekstbericht op het displayscherm weergegeven. Controleer regelmatig de alarmindica- ALARM tor om zeker te weten dat de installa- tie naar behoren functioneert.
Melding Betekenis FOUT FASESEQ. Kan worden weergegeven in verband met storingen in het elektrische net, bijvoorbeeld na een tijdelijke stroom- onderbreking. Reset het alarm zoals hieronder. Indien nodig de spanning enkele minuten uitschakelen. Andere alarmmel- Reset het alarm zoals hieronder. Als het alarm blijft ding bestaan, moet u contact opnemen met de servicemon- teur.
Veiligheidskleppen controleren De twee veiligheidskleppen van de installatie moeten minimaal vier keer per jaar worden gecontroleerd om te voorkomen dat het mecha- nisme verstopt raakt door kalkafzetting. De veiligheidsklep van de boiler beschermt tegen overdruk in de geslo- ten boiler. Deze is op de koudwaterinlaat gemonteerd met de uitloop naar beneden.
Pagina 29
Afsluitkraan Vuilzeef O-ring Maak de vuilzeef als volgt schoon: Schakel de warmtepomp uit. Draai de afsluitkraan dicht (zie afbeelding hierboven). Schroef de dop open en verwijder deze. Haal de vuilzeef eruit. Spoel de zeef schoon. Plaats de zeef terug. Controleer of de O-ring van de dop niet beschadigd is. Schroef de dop weer terug.
Basisinstelling van regelaar In de eerste kolom van de onderstaande tabel staat de naam van de aanpassingen die de gebruiker van het systeem zelf kan verrichten. In de tweede kolom staat welke waarden af fabriek in de warmtepomp zijn ingesteld en in de derde kolom welke waarden de installateur heeft ingesteld bij de installatie van uw warmtepomp.
Checklijst Plaatsing □ Afstelling op ondergrond □ Afvoer Installatie van leidingen, warme en koude kant □ Aansluiting van leidingen volgens tekening □ Flexibele slangen □ Expansie- en ontluchtingsvat □ Vuilzeef warme en koude kant □ Leidingisolatie □ Radiatorkranen openen □ Lekkagetest warme en koude kant Elektrische installatie □...
Pagina 33
□ Veiligheidsvoorschriften □ Regelaar, werking □ Instellingen en afstellingen □ Regelmatige controles □ Waar moet de klant zijn als service nodig is □ Garanties en verzekeringen Gebruikershandleiding VUGFB110 – 31...
Serviceschema Om te komen tot optimale prestaties en een zo lang mogelijke levens- duur, adviseert Danfoss om eens per 12 maanden service aan de warm- tepomp te laten uitvoeren. Servicebedrijf* Handtekening servicemonteur* Datum (jaar-maand-dag)* Handtekening klant* Opmerkingen* Servicebedrijf* Handtekening servicemonteur*...