2.4
Waterkwaliteit
Voorzichtig! Een normaal warmtesysteem bevat altijd een bepaalde hoeveelheid corrosieproducten
(ijzeroxide) en calciumoxideresten. Dit is het gevolg van de zuurstof die van nature aanwezig is in het
water waarmee het systeem wordt gevuld. Als principe moet worden aangehouden dat het
warmtesysteem niet te vaak moet worden bijgevuld. Eventuele lekkage in het warmtesysteem moet dan
ook direct worden gerepareerd. Normaal gesproken wordt slechts één tot twee keer per jaar bijgevuld.
Het water in het warmtesysteem moet zo schoon mogelijk zijn. Plaats het vuilfilter altijd zo dicht mogelijk
bij de warmtepomp op de retourleiding van het warmtesysteem naar de warmtepomp.
Voorzichtig! Hard water; normaal gesproken is het geen probleem een warmtepomp te installeren in
gebieden met hard water, aangezien de normale bedrijfstemperatuur voor warmwater max. 60 °C is. In
gebieden met buitengewoon hard water, kan het echter nodig zijn een filter voor het ontharden te
installeren om het water zacht en vrij van verontreinigingen te krijgen en zo de afzetting van kalk te
voorkomen.
2.5
Inbedrijfstelling
Voorzichtig! De installatie mag alleen in bedrijf worden gesteld als het verwarmingssysteem is gevuld en
ontlucht. Anders kan de circulatiepomp beschadigd raken.
Voorzichtig! Als de installatie tijdens het installeren alleen zal worden aangedreven door een
bijverwarming, zorgt u ervoor dat het verwarmingssysteem gevuld is en dat de compressor niet kan
starten. Dit doet u door de bedrijfsmodus in te stellen op BIJVERWARM.
8 – Installatiehandleiding VMGFD110