Parameter
STOP
KOELSTAND ACTIEF
9.7
ZWEMBAD
Het menu wordt alleen weergegeven als de functie geactiveerd is in menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM ->
ZWEMBAD.
Parameter
ZWEMBADTEMP.
ZWEMBAD HYSTER.
9.8
BUFFERTANK
Het menu wordt alleen weergegeven als de functie geactiveerd is in menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM ->
BUFFERTANK.
Parameter
TANKTEMP
OVERLADEN
DOORV. TANK
VERL. TANKTEMP.
Betekenis
Temperatuur aanvoerleidingsensor voor stop productie van koeling.
Fabrieksinstelling: 16°C, interval: MIN. STOPTEMP. – START - 5°C
Bij aangegeven of hogere buitentemperatuur is productie van koeling toegestaan.
Fabrieksinstelling: 25°C, interval: WARMTESTOP + 3°C – 50°C
Betekenis
Temperatuur vanuit afzonderlijke zwembadsensor waarbij de warmteproductie voor het
zwembad wordt gestopt.
Fabrieksinstelling: 20°C, interval:
Als de temperatuur in het zwembad lager ligt dan de waarde van ZWEMBADTEMP. minus de
waarde van ZWEMBAD HYSTER., wordt de productie van warmte voor het zwembad gestart.
Fabrieksinstelling: 2°C, interval: 1°C – 10°C
Betekenis
Geeft de gewenste temperatuur voor de buffertank aan. De temperatuur wordt aange-
stuurd op basis van de selectie in het Service-menu. De standaardinstelling is AUTO als
minimaal één circuit is ingesteld voor regeling door de optie WARMSTOOKLIJN in SER-
VICE -> BUFFERTANK, waarbij alle geconfigureerde circuits vanuit de tank geshunt zijn
(d.w.z. geen open circuits). AUTO houdt in dat de temperatuur in de tank de instellingen
voor de warmstooklijn volgt. Als CONFIGURATIE = TANKREGELING en alle geconfigu-
reerde circuits ingesteld zijn om te shunten op constante temperaturen, wordt de laag-
ste door het systeem berekende temperatuur ingesteld als standaardinstelling. Bij deze
selectie is er geen AUTO-stand.
Fabrieksinstelling: AUTO, interval: AUTO, 20°C – 55°C
De temperatuur van de buffertank kan worden verhoogd, zodat deze hoger ligt dan de
temperatuur van de warmstooklijn. Kan alleen worden gebruikt als TANKTEMP = AUTO.
Fabrieksinstelling: 0°C, interval: 0°C – 5°C
Activeert stand hoge temperatuur als externe bijverwarming geselecteerd is. De externe
bijverwarming warmt de tank op naar de maximaal toegestane tanktemperatuur.
Fabrieksinstelling:
De functie maakt een verlaging van de temperatuur in de tank mogelijk als temperatuur-
verlaging op actief is gezet in het menu KALENDER. De temperatuur die voor de tank
wordt ingesteld, is door het systeem berekend bij activering van het systeem. De functie
is alleen actief bij CONFIGURATIE = TANKREGELING waarbij alle geconfigureerde circuits
zijn ingesteld om te shunten op constante temperaturen.
Fabrieksinstelling:
, 5°C – 40°C
, interval:
– AAN
, interval:
– AAN
Installatiehandleiding VMGFD110 – 51