1
5 6
4 0
2 4
2 0
Nummer
1
2
3
8.5.5
WARMTESTOP
Warmtestop is een functie die de productie van radiatorwarmte automatisch volledig stopzet als de buitentempe-
ratuur gelijk aan of hoger dan de ingestelde waarde voor de warmtestop is.
Als de warmtestopfunctie actief is, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld, behalve als er warm water wordt
geproduceerd. De circulatiepomp wordt echter dagelijks gedurende één minuut ingeschakeld om niet vast te
gaan zitten. Af fabriek is de waarde voor het inschakelen van de warmtestop ingesteld op een buitentemperatuur
van 17°C. Als de warmtestopfunctie actief is, moet de buitentemperatuur dalen tot 3°C onder de ingestelde
waarde voordat de warmtestop wordt beëindigd.
8.5.6
MIN en MAX
De MIN- en MAX-waarden voor de aanvoerleiding zijn respectievelijk de laagste en hoogste instelwaarden voor de
aanvoertemperatuur.
Het instellen van de minimale en maximale temperaturen voor de aanvoertemperatuur is met name belangrijk als
uw woning vloerverwarming heeft.
Let op! MIN- en MAX-temperaturen zijn geen beperking voor de feitelijke temperatuur van de
aanvoerleiding.
Voorzichtig! Bij vloerverwarming onder een parketvloer of een stenen vloer kan een te hoge
aanvoertemperatuur de vloer beschadigen.
In huizen met kelder moet de MIN-temperatuur worden ingesteld op een geschikte temperatuur om te voorko-
men dat het binnenklimaat 's zomers in de kelder onprettig aanvoelt. Een voorwaarde om warmte in de kelder te
houden in de zomer is dat alle radiatoren over thermostaatkleppen beschikken die de warmte in de rest van het
huis uitschakelen. Het is van het grootste belang dat het verwarmingssysteem en de radiatorkranen goed op elk-
aar zijn afgestemd. Aangezien de uiteindelijke klanten dit vaak zelf moeten doen, is het belangrijk dat u de klant
uitlegt hoe dit correct wordt uitgevoerd. Vergeet niet dat ook de waarde voor WARMTESTOP omhoog moet wor-
den bijgesteld voor verwarming in de zomer.
8.5.7
TEMPERATUREN
De warmtepomp kan een grafiek weergeven met de historie van de verschillende sensortemperaturen. De grafiek
laat zien hoe de temperatuur gedurende de laatste 60 meetpunten is gewijzigd. Het tijdsinterval tussen de meet-
punten kan worden bijgesteld van één minuut tot één uur. Af fabriek is de instelling één minuut.
De historie van alle sensoren is beschikbaar, maar voor de kamersensor is alleen de ingestelde waarde zichtbaar op
de display. De integraalwaarde die kan worden weergegeven, is de energiebalans van het verwarmingssysteem.
3
-5
0
-2 0
Beschrijving
Aanvoertemperatuur (°C)
Buitentemperatuur (°C)
Plaatselijk hogere aanvoertemperatuur bij -5°C
2
Installatiehandleiding VMGFD110 – 43