Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Danfoss DHP-AX
Installatie- en servicehandleiding
VMBMH210

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Danfoss DGP-AX

  • Pagina 1 Danfoss DHP-AX Installatie- en servicehandleiding VMBMH210...
  • Pagina 2 Danfoss-warmtepomp: DHP-AX Als deze aanwijzingen niet worden gevolgd bij installatie en service, kan Danfoss AS uit hoofde van de geldende garantie niet langer aansprakelijk worden gesteld. Danfoss AS behoudt zich het recht voor om componenten en specificaties zonder voorafgaande mededeling te wijzigen.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Over de handleiding........4 11 De warmtepomp .
  • Pagina 4: Over De Handleiding

    Over de handleiding Terminologie In de gehele handleiding worden termen gebruikt waar- Inleiding mee onderdelen en functies worden aangeduid. De tabel bevat de meest gebruikte termen in de handleiding. Deze handleiding is onderverdeeld in twee gedeelten: een installatiehandleiding en een servicehandleiding. Term Betekenis De installatiehandleiding begint met een beschrijving van...
  • Pagina 5: Koudemiddel

    De verbindingsleiding tussen het expansievat en de veiligheidsklep moet geleidelijk omhoog Alle garanties van Danfoss komen te vervallen als andere koudemiddelen worden gebruikt lopen. Dit betekent dat de leiding bij een hori- zontaal punt nergens mag aflopen.
  • Pagina 6: Inbedrijfstelling

    Inbedrijfstelling De installatie mag alleen in bedrijf worden gesteld als het verwarmingssysteem is gevuld en ontlucht. Anders kan de circulatiepomp bescha- digd raken. Als de installatie tijdens de installatie alleen zal worden aangedreven door een bijverwarming, zorgt u ervoor dat het verwarmingssysteem gevuld is en dat de compressor niet kan worden gestart.
  • Pagina 7 Installatiehandleiding VMBMH210 Service – 7...
  • Pagina 8: Informatie Warmtepomp

    Informatie warmtepomp DHP-AX 3.1.1 Afmetingen en aansluitingen De in de afbeelding weergegeven standaard is een accessoire. 1167 Afbeelding 1: DHP-AX, afmetingen en aansluitingen. Nummer Naam Aanvoerleiding verwarmingssysteem, DHP-AX 6, 8, 10: 22 Cu, DHP-AX 12: 28 Cu Retourleiding verwarmingssysteem, DHP-AX 6, 8, 10: 22 Cu, DHP-AX 12: 28 Cu 3.1.2 Onderdelen De onderdelenafbeelding hieronder laat in diagramvorm zien hoe de warmtepomp er van de binnenkant uit-...
  • Pagina 9: Technische Gegevens Dhp-Ax

    Technische gegevens DHP-AX Lucht-water-warmtepomp DHP-AX Koudemiddel Type R407C R407C R407C R407C Hoeveelheid Testdruk Ontwerpdruk Compressor Type Scroll Scroll Scroll Scroll Olie Elektrische data Netvoeding Volt 3-N~50Hz Nominaal vermogen compressor Nominaal vermogen, ventilator Startstroom Schakelaar Elektrische data Netvoeding Volt 1-N~50Hz Nominaal vermogen compressor Nominaal vermogen, ventilator Startstroom Schakelaar...
  • Pagina 10: Geleverde Inhoud

    Geleverde inhoud Benodigde ruimte 3.3.1 Controleren Om ervoor te zorgen dat de warmtepomp goed Controleer of er geen schade is ontstaan tijdens het functioneert, moet er minimaal 300 mm ruimte transport. achter en 1500 mm voor de unit zijn. Verwijder de verpakking en controleer of de leve- ring, met uitzondering van de warmtepomp, de vol- gende onderdelen bevat.
  • Pagina 11: Uitpakken En Installeren

    Uitpakken en installeren Plaatsing van de warmtepomp Denk bij het plaatsen van de warmtepomp aan het De standaard monteren (accessoire) volgende: LET OP! Plaats de warmtepomp alleen op de De warmtepomp moet worden geplaatst op korte kant op de in de onderstaande afbeelding enige afstand van de grond, omdat de ontdooi- aangegeven wijze, omdat deze anders bescha- functie kan leiden tot ijsvorming.
  • Pagina 12: Leidingen Installeren

    Leidingen installeren Radiatorsystemen met gesloten expansievaten moeten ook zijn voorzien van goedgekeurde LET OP! Om lekkage te voorkomen, mogen de drukmeters en veiligheidskleppen. aansluitleidingen niet met spanning gemon- teerd zijn! Koud- en warmwaterleidingen en overstortlei- dingen vanuit veiligheidskleppen moeten wor- LET OP! Het is belangrijk dat het verwarmings- den vervaardigd uit hittebestendig en roestvrij systeem wordt ontlucht nadat het is geplaatst.
  • Pagina 13: Koud- En Warmwaterleidingen Aansluiten

    5.2.1 DHP-AX, VL-systeem Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 1 1 12 82 80 Koud water Warmwater Aanvoer- en retourleidingen van de Afbeelding 7: Algemeen aansluitdiagram. warmtepomp aansluiten Nummer Naam DHP-AX-warmtepomp BB E B R aadpleeg voor informatie over de installatie Boiler (accessoire) van flexibele slangen 15 Geluidsinformatie.
  • Pagina 14: Elektrische Installatie

    Elektrische installatie 6.1.3 Elektrische onderdelen in regelcentrum 230V BB B B Elektrische stroom! De klemmenstroken staan onder spanning en kunnen zeer gevaarlijk zijn vanwege het gevaar voor elektrische schokken. Alle stroomtoevoeren moeten altijd worden geïsoleerd voordat met de elektrische instal- latie wordt begonnen.
  • Pagina 15: De Voeding Aansluiten

    Wanneer de kabel is aangesloten op de klemmen- Als de sensorkabel via een leiding wordt aangesloten, strook, kunt u de klemmenstrook met een schro- moet de leiding worden afgedicht, zodat de sensor niet evendraaier openen (zie de onderstaande afbeelding). door uitgaande lucht wordt beïnvloed. De buitensensor wordt aangesloten met een twee-aderi- ge kabel.
  • Pagina 16: Evu-Functie

    Controleren van de installatie In het geval van een warmteoverschot worden de oms- tandigheden omgekeerd: LET OP! Lees eerst de veiligheidsvoorschriften! KAMERFACTOR Verhoogde Werkelijke Ingesteld kamertem- kamertem- punt voor De installatie mag alleen worden uitgevoerd peratuur, °C peratuur, °C aanvoerlei- wanneer het verwarmingssysteem en de boiler ding, °C zijn gevuld en ontlucht.
  • Pagina 17: Handmatige Test

    Handmatige test LET OP! Gevaar voor brandwonden. De druklei- Voer een test uit en controleer tegelijkertijd of de geteste ding van de compressor kan na enige tijd in onderdelen werken. bedrijf opwarmen tot een temperatuur van wel 8.3.1 Activeer de optie MANUEEL TEST 125 graden! Controleer of de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
  • Pagina 18: Terugplaatsen Van Panelen

    9.2.1 Warmwater Volg voor het uitvoeren van een kalibratie de ondersta- ande instructies. Maak eventueel isolatiemateriaal bij de te kalibreren LET OP! Als er een externe boiler geïnstalleerd sensor los en verwijder dit. moet worden, moet deze worden geactiveerd in het menu SERVICE.
  • Pagina 19: Klantinformatie

    Klantinformatie Na de installatie en testprocedure moet de klant worden geïnformeerd over de nieuwe warmtepomp. Hieronder vindt u een controlelijst met informatie die de installateur aan de klant moet geven: Het model van de geïnstalleerde warmtepomp Doorloop de gebruikershandleiding en laat zien wat deze bevat Beschrijf de verschillende bedrijfsmodi en leg uit wat deze inhouden...
  • Pagina 20 Servicehandleiding 20 – Service VMBMH210...
  • Pagina 21: De Warmtepomp

    De warmtepomp 11.1 Beschrijving van functie Een warmtepomp maakt gebruik van de gratis energie van de zon en in een natuur- lijke warmtebron, zoals steen, aarde, grondwater of lucht. De warmtepomp is te vergelijken met een omgekeerde koeler. In een koeler wordt de warmte van binnen naar buiten geleid, terwijl in een warmtepomp de opgeslagen zonne-energie die in een warmtebron is opgeslagen naar de binnenkant van het huis wordt geleid.
  • Pagina 22: Verwarmings- En Ontdooifuncties

    11.2 Verwarmings- en ontdooifuncties 11.2.1 Verwarming DHP-AX is een warmtepomp die verwarming kan produceren voor huizen en boilers. De productie van tapwa- ter vindt het hele jaar door plaats, maar tijdens de zomer wordt de warmteproductie voor het huis stopgezet wanneer de buitentemperatuur de waarde voor WARMTESTOP bereikt.
  • Pagina 23: Ontdooifunctie

    11.2.2 Ontdooifunctie Tijdens bedrijf wordt de luchtwarmtewisselaar gekoeld door de energie-afgifte terwijl tegelijkertijd de voch- tigheid ervoor zorgt dat de spoel met vorst wordt bedekt. De DHP-AX heeft een automatische functie om de luchtwarmtewisselaar te ontdooien met de geproduceerde warmte-energie. Indien nodig start de ontdooipro- cedure.
  • Pagina 24: Bijwarmte

    De warmtepomp bestaat uit de volgende basiseenheden: Warmtepomp C ompressor 2 -weg-expansieklep C ondensor V ierwegafsluiter Ventilator E én snelheid Luchtwarmtewisselaar Naast deze units is er (binnenshuis geïnstalleerde) regelapparatuur die de onderdelen aanstuurt die bij de warmtepomp horen (compressor, circula- tiepompen, bijverwarmingen en driewegklep) en bepaalt wanneer de pomp moet starten en stoppen en of er warmte voor in huis of voor tapwa- ter moet worden aangemaakt.
  • Pagina 25 Bij een buitentemperatuur onder de 0°C, wordt er aanvoerwater van meer dan 40°C naar het verwarmingssys- teem getransporteerd en bij een buitentemperatuur van meer dan 0°C is het aanvoerwater kouder dan 40°C. Aanvoertemperatuur Maximale aanvoertem- peratuur Buitentemperatuur Afbeelding 20: Het verhogen of verlagen van de STOOKLIJN verandert de helling van de stooklijn. Als u de STOOKLIJN-waarde verhoogt, wordt de warmstooklijn steiler en wanneer u deze verlaagt, wordt de warmstooklijn vlakker.
  • Pagina 26 Aanvoertemperatuur Plaatselijk hogere aanvoertempe- ratuur op -5° Buitentemperatuur Afbeelding 22: De bijgestelde stooklijn op -5°C. Soms, bij buitentemperaturen tussen -5°C en +5°C, kan het nodig zijn om een deel van de warmstooklijn af te stellen als de binnentemperatuur niet constant is. Het regelsysteem beschikt daarom over een functie voor het afstellen van de stooklijn bij drie buitentemperaturen: -5°C, 0°C, +5°C.
  • Pagina 27: Hysteresis

    De integrale waarde is een meting van het oppervlak onder de tijdas en wordt uitgedrukt in graadminuten. In de figuur hieronder ziet u de fabrieksinstellingen voor de integrale waarden van de warmtepomp. Wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde voor INTEGRAAL A1 heeft bereikt, wordt de compressor gestart en als de integrale waarde niet zakt maar blijft stijgen, wordt de bijverwarming gestart wanneer de integrale waarde de ingestelde waarde heeft bereikt voor INTEGRAAL A1+A2.
  • Pagina 28 11.5.9 ONTD.CURVE Om het ontdooien van de buitenunit te starten, maakt het regelsysteem een berekening met de temperatuur van het ingaande koudemiddel en de buitentemperatuur. Als richtlijn voor de berekening geldt een lineaire ontdooicurve die dusdanig kan worden ingesteld dat de warmtepomp en buitenunit optimaal werken.
  • Pagina 29: Bedieningspaneel

    Bedieningspaneel 12.1 Beschrijving van functie De warmtepomp heeft een ingebouwd regelsysteem dat wordt gebruikt om automatisch de warmtevraag te berekenen in het huis waar de warmtepomp is geïnstalleerd en om te controleren of de juiste hoeveelheid warmte wordt geproduceerd en uitgestoten, indien nodig. Er zijn veel verschillende waarden (parameters) die tijdens de berekening van de warmtevraag moeten worden geraadpleegd.
  • Pagina 30: Display

    De indicator onder aan het controlepaneel heeft twee modi: A ls de indicator brandt, is de warmtepomp gereed voor het leveren van energie voor verwarming of tapwater. A ls de indicator knippert, is er een alarm actief. LET OP! Tijdens een service die bestaat uit het vervangen van de displaykaart gaan alle warmtepompinstel- lingen verloren.
  • Pagina 31: Bedrijfsinformatie

    Symbool Betekenis ONTDOOIEN Wordt weergegeven bij actief ontdooien. VENTILATOR Wordt weergegeven wanneer de ventilator actief is. 12.2.4 Bedrijfsinformatie Toont informatie in tekstvorm over de warmtepomp. Melding Betekenis KAMER Geeft de ingestelde KAMER-waarde weer. Standaardwaarde: 20°C. Indien de optionele kamersensor is geïnstalleerd, geeft deze de werkelijke temperatuur en de binnentemperatuur tussen haakjes weer.
  • Pagina 32: Menu-Informatie

    Menu-informatie 13.1 Menu INFORMATIE Met dit menu worden de bedrijfsmodi van de warmtepomp gewijzigd en wordt de warmstooklijn bijgesteld. De historie en bedrijfstijden kunnen hier ook worden bekeken. Open het menu door op de linker- of rechter- knop te drukken. De altijd beschikbare submenu’s in het menu INFORMATIE worden vet weergegeven in de onderstaande tabel: Cursief gedrukte menu’s zijn alleen zichtbaar als de uitbreidingskaart en bepaalde senso- ren zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 33 13.1.1 Submenu INFORMATIE -> BEDRIJF Wordt gebruikt om de bedrijfsmodus te selecteren. Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling De installatie is uitgeschakeld. Deze modus wordt ook gebruikt om (UIT) bepaalde alarmmeldingen te bevestigen. ANNULEREN = startpunt, geen veranderingen doorgevoerd. Om UIT te selecteren als bedrijfsmodus, drukt u één keer op het minte- ken om één stap omlaag te gaan en drukt u één keer op de rechterpijl.
  • Pagina 34 Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling ZWEMBAD HYSTER. Verschijnt alleen als ZWEMBAD is gekozen. Kortom, de ZWEMBAD 2°C (interval: 1°C / 10°C) (Uitbreidingskaart) HYSTER. is de temperatuursinterval tussen het starten en stoppen van de zwembadverwarming. Als het verschil tussen de werkelijke aan- voertemperatuur naar het zwembad en de berekende aanvoertem- peratuur te groot is, wordt de integraalwaarde op de startwaarde A1 ingesteld (de warmtepomp start) of wordt de waarde op 0 ingesteld (de warmtepomp stopt).
  • Pagina 35 13.1.6 Submenu INFORMATIE -> ONTDOOIEN Dit menu wordt gebruikt om informatie over het ontdooien van de buitenunit te krijgen en bepaalde instel- lingen te doen. Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling ONTD.PERIODES Totaal aantal uitgevoerde ontdooiperiodes. TUSSEN 2 ONTD. De bedrijfstijd van de compressor in minuten tussen de laatste twee ontdooiperiodes.
  • Pagina 36: Menu Service

    13.2 Menu SERVICE Dit menu is voor gebruik tijdens de installatie en service om de werking van de warmtepomp te optimaliseren en bij te stellen. Open het menu door de linkerknop vijf seconden ingedrukt te houden. De altijd beschikbare submenu’s in het menu SERVICE worden vet weergegeven in de onderstaande tabel: Cursief gedrukte menu’s zijn alleen zichtbaar als de uitbreidingskaart is geïnstalleerd.
  • Pagina 37 13.2.1 Submenu SERVICE -> WARMWATER Wordt gebruikt om de instellingen voor de tapwaterproductie te wijzigen. Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling START Starttemperatuur voor tapwaterproductie. Toont de werkelijke gewogen tapwatertemperatuur en de waarde tussen haakjes (interval: , 30°C/55°C) geeft de starttemperatuur aan. ( = geen sensoralarm) WARMWATERTIJD Tijd voor tapwaterproductie tijdens gecombineerde vraag naar...
  • Pagina 38 Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling HYSTERESIS Als het verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur en de 20°C berekende aanvoertemperatuur te groot is (zie 11.5 Belangrijke (interval: 5°C / 30°C) parameters), wordt de integraalwaarde op de startwaarde A1 + A2 ingesteld (start de bijverwarming) of wordt de waarde op 0 ingesteld (de bijverwarming stopt).
  • Pagina 39 13.2.5 Submenu SERVICE -> INSTALLATIE Wordt gebruikt voor instellingen die tijdens de installatie worden ingesteld. Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling ENGELS Taalinstelling voor het regelsysteem. ENGELS De knoppenreeks die moet worden ingedrukt om dit menu voor (ÈEŠTINA, het wijzigen van de taal te openen, wordt hier weergegeven: POLSKI, EESTI, (5 seconden), , , , , , .
  • Pagina 40 Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling KALIBR. SENSOR De installatie bevat de volgende sensoren: BUITEN AANV.LEIDING RETOURLEIDING WARMWATER KOUDEM.1 KOUDEM.2 KOUDEM.3 EXTERNE FACTOR (deze parameters beïnvloeden alle sensoren behalve de buitensensor. De parameter compenseert de externe invloed op de sensor die op de warmtepomp is gemonteerd. VERSIE Geeft de softwareversie weer die is opgeslagen op de displayka- art of de I/O-kaart.
  • Pagina 41 Menukeuze Betekenis Fabrieksinstelling VENTILATOR START De ventilator start wanneer de temperatuur van het ingaande -2°C koudemiddel naar de warmtepomp de ingestelde waarde (interval: AAN, -5°C / bereikt. VENTILATOR STOP-3°C) Als VENTILATOR START is ingesteld op AAN, start en stopt de ventilator op hetzelfde moment als de compressor en is de para- meter VENTILATOR STOP inactief.
  • Pagina 42: Geluidsinformatie

    Geluidsinformatie 14.1 Flexibele slangen Alle leidingen moeten zo worden geplaatst dat de trillingen van de warmtepomp niet kunnen worden door- gegeven via de leidingen. Dit geldt ook voor de expansieleiding. Om te voorkomen dat de trillingen worden doorgegeven, raden we aan flexibele slangen te gebruiken voor de aanvoerleiding en de retourleiding bij zowel het verwarmingssysteem als het brinesysteem.
  • Pagina 43: Voorzorgsmaatregelen

    14.2 Voorzorgsmaatregelen Bij het oplossen van problemen kunnen ook enkele van de volgende punten worden gebruikt. I nstalleer geen warmtepompen op wanden die aan de slaapkamers grenzen. Z org ervoor dat alle leidingen elastisch zijn opgehangen met de bevestigingen in de illustratie of vergelijk- bare bevestigingen.
  • Pagina 44: Problemen Oplossen

    Problemen oplossen 15.1 Alarmmelding Wordt weergegeven op de display in geval van een alarm. Om alarmmeldingen 1-5 te resetten, moet de bedri- jfsmodus op UIT worden gezet of de stroom worden afgesloten. Melding Betekenis FOUT HOGE DRUK Hogedrukpressostaat is uitgeschakeld. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie. FOUT LAGE DRUK Lagedrukpressostaat is uitgeschakeld.
  • Pagina 45: Meetpunten

    15.2 Meetpunten Omrekentabel voor sensoren Bij het aflezen van de weerstand van de sensoren moeten eerst de sensorkabels worden losgekoppeld van de regelapparatuur. Buitensensor Overige sensoren Ontkoppel de sensorkabel bij de I/O- Kiloohm, kaart. °C °C kÙ Ohm, Ù Meet eerst de sensor inclusief de kabel. 1884 66,3 Vervolgens meet u alleen de sensor.
  • Pagina 46: Bedrijfsproblemen

    Schakeldruk pressostaten Koudemiddel Pressostaat Schakeldruk R407C Lagedrukpressostaat 0,08 MPa Bedrijfspressostaat A 2,65 MPa Bedrijfspressostaat B 2,85 MPa Hogedrukpressostaat 3,10 MPa 15.4 Bedrijfsproblemen BB E B D e tabellen in de volgende sectie gelden voor alle typen warmtepomp en collectoroplossingen. Dat betekent dat bepaalde informatie niet geldt voor de DHP-AX.
  • Pagina 47 Oorzaak Problemen oplossen Actie 8. Onjuist antivriesmengsel, de Controleer het vriespunt van het meng- Als het mengsel niet voldoet aan de concentratie moet voldoen aan sel met een refractometer. instructies, moet het opnieuw worden instructies. gemengd in een extern vat. Dit omdat de vloeistoffen zich niet goed vermengen als er een vloeistof rechtsreeks in het sys- teem wordt bijgevuld.
  • Pagina 48 Oorzaak Problemen oplossen Actie 15. Verstopte verdamper aan de Controleer met behulp van een mano- Als u vermoedt dat de verdamper ver- koudemiddelzijde. meter en een thermometer of de over- stopt is, bijvoorbeeld door olie, probeert verhitting van de unit correct is voor het u de olie los te maken door er stikstof specifieke koudemiddel.
  • Pagina 49 Oorzaak Problemen oplossen Actie 9. Externe systeemshunt die sluit Controleer of er shunts of kleppen met Zorg er altijd voor dat er voldoende op ingestelde tijd. timerregeling in het systeem zitten die water aanwezig is voor de warmtepomp, het gehele verwarmingssysteem of een d.w.z.
  • Pagina 50 Probleem – Alarm MS (motorbeveiliging) Oorzaak Problemen oplossen Actie 1. Fase verdwenen of zekering Controleer of alle fasen aanwezig zijn Als er een fase ontbreekt, controleert u gesprongen. op de klemmenstrook voor de ingaande in achterwaarts richting de hoofdscha- voeding. Controleer, als dat niet het geval kelkast van het gebouw.
  • Pagina 51 Probleem – Onjuiste fasevolgorde Oorzaak Problemen oplossen Actie De binnenkomende fasen heb- • Als de tekst FOUT FASESEQ. op de dis- Als de fasen niet de juiste volgorde heb- ben een onjuiste volgorde (geldt play wordt weergegeven wanneer de ben, moeten twee binnenkomende fasen alleen voor warmtepompen met warmtepomp stroom krijgt (wordt alleen bij de hoofdklemmenstrook worden...
  • Pagina 52 Oorzaak Problemen oplossen Actie 2. Brinetemperatuur is te laag. Controleer de ingestelde waarde voor Het alarm wordt geactiveerd als de tem- ALARM BRINE in de regelaar van de peratuur voor BRINE VAN maximaal gelijk warmtepomp. is aan de ingestelde waarde voor ALARM BRINE.
  • Pagina 53 Oorzaak Problemen oplossen Actie 4. Oververhitting is te hoog. Controleer de oververhittingsgegevens Als de oververhittingsgegevens niet van de unit met een manometer en een overeenkomen met de instructies voor thermometer. het specifieke koudemiddel, stelt u de expansieklep af totdat de juiste waarde Controleer ook of de bol en de capillaire wordt verkregen.
  • Pagina 54 Oorzaak Problemen oplossen Actie 11. Lekkage bij gesoldeerde ver- Lokaliseer het lek. Als er sprake is van lekkage bij de gesol- binding op boiler. deerde verbinding, vervangt u de boiler. 12. Bijkomende lekkage op de • Ga na of er continu water lekt uit de vei- Als er een lek in de boiler zit, vervangt u boiler.
  • Pagina 55 Probleem – Compressor maakt veel geluid Oorzaak Problemen oplossen Actie 1. Fase-uitval. 1. Controleer of er 400 V stroomt tussen Controleer waar de fase-uitval zit en ver- de binnenkomende fases op de warmte- help deze. De compressor probeert te star- pomp.
  • Pagina 56: Warm Water

    15.4.4 Warmwater Probleem – Temperatuur en/of hoeveelheid Oorzaak Problemen oplossen Actie 1. Defecte driewegafsluiter Controleer de werking van de driewegaf- Als de motor defect is, vervangt u deze. motor. sluiter en kijk via een handmatige test of deze tussen de eindposities beweegt. 2.
  • Pagina 57 Oorzaak Problemen oplossen Actie 10. Warmteverlies in de tapwa- Open de tapwaterkraan, lees de tem- Als er problemen aan het licht komen tij- terleiding. peratuur af voor de uitgaande tapwa- dens het oplossen van problemen aan de terleiding vanuit de warmtepomp en hand van deze punten, verhelpt u deze.
  • Pagina 58 Oorzaak Problemen oplossen Actie 6. De warmtepomp is gestopt bij • Controleer de instelling van de waarde Als de waarde MAX RETOUR niet op het HOOG RETOUR. MAX RETOUR in de regelaar van de systeem is afgestemd volgens het venster warmtepomp.
  • Pagina 59 Oorzaak Problemen oplossen Actie 12. Gewijzigde waarden • Als de warmtepomp gedimensione- Als de warmtepomp niet in de behoefte erd is voor een bepaalde behoefte en kan voorzien, vervangt u deze door een Hebt u uw verwarmings- en/of deze behoefte wordt opgevoerd, is de pomp met een groter vermogen of zorgt tapwaterbehoefte vergroot? warmtepomp wellicht niet in staat om...
  • Pagina 60 Probleem – onregelmatige binnentemperatuur Oorzaak Problemen oplossen Actie 1. De in- en afstelling van de Controleer de instellingen voor KAMER Stel de onjuiste waarden bij in de regelaar van de warmtepomp en STOOKLIJN, MIN, MAX, STOOKLIJN regelaar van de warmtepomp. zijn niet aangepast aan de eisen/ 5, STOOKLIJN 0, STOOKLIJN –5 en KAMER = Gewenste binnentemperatuur...
  • Pagina 61 Oorzaak Problemen oplossen Actie 3. Gewijzigde omstandigheden. • Als de warmtepomp gedimensione- Als de warmtepomp niet in de behoefte Hebt u uw verwarmings- en/of erd is voor een bepaalde behoefte en kan voorzien, vervangt u deze door een tapwaterbehoefte vergroot? deze behoefte wordt opgevoerd, is de pomp met een groter vermogen of zorgt warmtepomp wellicht niet in staat om...
  • Pagina 62 Oorzaak Problemen oplossen Actie 6. De compressor loopt achteruit. • Als de tekst FOUT FASESEQ. op de dis- Als de fasen niet de juiste volgorde heb- De binnenkomende fasen heb- play wordt weergegeven wanneer de ben, moeten twee binnenkomende fasen ben een onjuiste volgorde (geldt warmtepomp stroom krijgt (wordt alleen bij de hoofdklemmenstrook worden...
  • Pagina 63 Oorzaak Problemen oplossen Actie 5. De compressor is stopgezet Controleer of er linksonder op de display Als de bedrijfspressostaat vastzit in de door de bedrijfspressostaat of de een vierkantje wordt weergegeven. Als open stand, tikt u voorzichtig op de sensor van de drukleiding. dat het geval is, is de bedrijfspressostaat bovenkant van de pressostaat.
  • Pagina 64 Oorzaak Problemen oplossen Actie 5. De in- en afstelling van de Controleer de instellingen voor KAMER, Stel de onjuiste waarden bij in de regelaar van de warmtepomp STOOKLIJN en MIN. regelaar van de warmtepomp. zijn niet aangepast aan de eisen/ KAMER = Gewenste binnentemperatuur.
  • Pagina 65 Oorzaak Problemen oplossen Actie 10. Expansieklep is defect of Controleer de oververhittingsgegevens Als de oververhittingsgegevens niet onjuist ingesteld. van de unit met een manometer en een overeenkomen met de instructies voor thermometer. het specifieke koudemiddel, stelt u de expansieklep af totdat de juiste waarde Controleer ook of de bol en de capillaire wordt verkregen.
  • Pagina 66 Oorzaak Problemen oplossen Actie 2. Gebrek aan koudemiddel, Controleer met behulp van een mano- Als er een lek lijkt te zitten in het kou- onvoldoende koudemiddel in meter en een thermometer of de over- demiddelcircuit, voert u een lekdetectie het systeem. verhitting van de unit correct is voor het uit en verhelpt u het probleem.
  • Pagina 67: Buitenunit

    15.4.7 Buitenunit Probleem – Geluid/hard geluid Oorzaak Problemen oplossen Actie 1. Buitenunit plaatsen. Kijk of de buitenunit kan worden ver- Bij het plaatsen van de buitenunit heeft plaatst naar een geschiktere plaats. de richting geen gevolgen voor de pre- staties. De buitenunit hoeft niet zo dicht mogelijk bij de warmtepomp te worden geplaatst, maar kan op een afstand van maximaal 30 “leidingmeters”...
  • Pagina 68 68 – Service VMBMH210...
  • Pagina 69 VMBMH210 Service – 69...
  • Pagina 70 VMBMH210...

Inhoudsopgave