Parameter
KALIBR. SENSOR
VERSIE
LOGTIJD
10.8
ONTDOOIPERIODE
Parameter
ONTD.OFFSET
STOP ONTD.
Betekenis
BUITEN
AANV. SYSTEEM
AANV.LEIDING
RETOURLEIDING
WARMWATER
PIEK WARM WATER
KOUDEM.1
KOUDEM.2
DRUKLEIDING
ONTD. SENSOR
BUFFERTANK
SHUNTGROEP 1
SHUNTGROEP 2
ZWEMBAD
ZUIGGAS
Fabrieksinstelling: 0, interval: -5°C – 5°C
EXTERNE FACTOR: Beïnvloedt binnen in de warmtepomp gemonteerde sensoren.
Fabrieksinstelling: 0, interval: 0°C – 20°C
Geeft het versienummer aan van de software in de regeling.
DISPLAY
HUB
WP (kaart warmtepomp)
UITB (uitbreidingskaart)
EXK (kaart expansieklep)
Tijdsinterval tussen verzamelpunten van temperatuurhistorie, in minuten weergegeven. In de
historiegrafieken worden altijd de 60 laatste verzamelpunten getoond, wat inhoudt dat in de
grafieken de historie kan worden weergegeven van 1 uur tot maximaal 60 uur geleden.
(De functie is niet actief bij een actief alarm.)
Fabrieksinstelling: 1M, interval: 1M – 60M
Betekenis
Aanpassing van ontdooicurve. Bij een negatieve waarde wordt de ontdooicurve omlaag
geschoven, waardoor later met ontdooien wordt begonnen. Bij een positieve waarde wordt
de ontdooicurve omhoog geschoven, waardoor eerder met ontdooien wordt begonnen.
Fabrieksinstelling: 0°C, interval: -20°C – 20°C
De temperatuur die moet worden bereikt voor koudemiddelsensor 2 om het ontdooien af
te ronden.
Fabrieksinstelling: 38°C, interval: 7°C – 60°C
Installatiehandleiding VMGFD110 – 61