Voor informatie over de montage van flexibele slangen, zie Flexibele slangen, Pagina 31.
1.
Sluit de aanvoerleiding aan met een flexibele slangaansluiting en alle noodzakelijke onderdelen.
2.
Sluit de retourleiding aan met een flexibele slangaansluiting en alle noodzakelijke onderdelen, inclusief
vuilfilter.
3.
Isoleer de aanvoer- en retourleidingen helemaal tot aan de warmtepomp.
1
2
Nummer
1
2
6.4
Geluid en trillingen
6.4.1
Installatie van warmtepomp
Om storende geluiden vanuit de warmtepomp te voorkomen, moeten de volgende aanbevelingen worden nage-
leefd:
•
Bij plaatsing van de warmtepomp op een storingsgevoelige ondergrond moeten trillingsdempers worden
gebruikt. De trillingsdempers moeten correct worden afgestemd op het gewicht van de warmtepomp, en wel
zo dat er bij alle montagepunten een statische invering wordt gerealiseerd van minimaal 2 mm. Trillingsdem-
pers zijn als accessoire verkrijgbaar.
•
Verwarmingen moeten met flexibele slangen op de warmtepomp worden aangesloten om te voorkomen dat
trillingen zich voortplanten naar de constructie van het gebouw en het verwarmingssysteem (zie Flexibele
slangen, Pagina 31).
•
Zorg ervoor dat leidingen bij doorvoeren de muren niet raken.
•
Zorg ervoor dat de kabel niet te strak staat, omdat deze anders trillingen kan overbrengen.
6.4.2
Flexibele slangen
Alle leidingen moeten zo worden geplaatst dat trillingen van de warmtepomp niet via de leidingen kunnen wor-
den doorgegeven binnen het gebouw. Dit geldt ook voor de expansieleiding. Om te voorkomen dat trillingen
worden doorgegeven, wordt aangeraden om voor alle leidingaansluitingen flexibele slangen te gebruiken. Flexi-
Beschrijving
Aanvoerleiding 28 mm koperleiding
Retourleiding 28 mm koperleiding
Installatiehandleiding VMGFD110 – 31