Inhoudsopgave
Advertenties
Parameter
ONDER 5°C ONTD.
MAX.TIJD ONTDOOI
TUSSEN 2 ONTD.
MIN. AANTMP.RAD
VENTILATOR START
VENTILATOR STOP
VENT.TOERENTAL
VENT. MAX
ONT. WP STOP
62 – Installatiehandleiding VMGFD110
Betekenis
Ontdooien voor de veiligheid gebeurt als de buitentemperatuur gedurende een ingesteld
aantal dagen onder de 5°C heeft gelegen.
Fabrieksinstelling: 7D, interval:
Langste toegestane tijd voor ontdooien
Fabrieksinstelling: 10M, interval: 3M – 20M
Geeft de minimaal toegestane tijd aan tussen twee ontdooiperiodes.
Fabrieksinstelling: 45M, interval: 20M – 60M
Laagste toegestane aanvoertemperatuur in verwarmingscircuit tijdens ontdooien waarbij
de elektrische bijverwarming wordt gestart.
Fabrieksinstelling: 20°C, interval: 16°C – 30°C
De ventilator start wanneer de temperatuur van koudemiddelsensor 1 de ingestelde
waarde bereikt. Als VENTILATOR START is ingesteld op AAN, start en stopt de ventilator op
hetzelfde moment als de compressor en is de parameter VENTILATOR STOP inactief.
Fabrieksinstelling: 10°C, interval: AAN, -5°C - VENTILATOR STOP -3°C
De ventilator stopt wanneer de temperatuur van koudemiddelsensor 1 de ingestelde
waarde bereikt.
Fabrieksinstelling: 25°C, interval: VENTILATOR START + 3°C – 30°C
Voor regeling van toerental ventilator. In de AUTO-stand wordt het toerental van de ventila-
tor automatisch geregeld op basis van de behoefte. Bij een instelling tussen 60% - 100%
wordt het ventilatortoerental vastgezet op de ingestelde waarde.
Fabrieksinstelling: AUTO, interval: AUTO, 60% – 100%
Het toerental van de ventilator mag maximaal de ingestelde waarde bereiken. De waarde
kan worden verlaagd om het geluidsniveau te verlagen. Dit gaat ten koste van de presta-
ties.
Fabrieksinstelling: Afhankelijk van compressorformaat, interval: 6-7V – 8-9V
Ontdooien wordt eerder ingezet bij stop van warmtepomp.
Fabrieksinstelling:
, interval:
, 1D – 14D
, 5°C – 7°C
Advertenties
Inhoudsopgave
