Veiligheid
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
2.25
Veiligheids- en beschermingsinrichtingen
Na het uitvoeren van werken aan de veiligheidsinrichtingen een gedocumenteerde
functietest doorvoeren. Regelmatige functiecontrole van de veiligheidsuitrusting door-
voeren, onderhoudsintervallen in acht nemen.
De veiligheidsinrichting van de machine bestaat uit:
Gevaar door niet actieve veiligheidsinrichtingen.
Defecte of niet werkende veiligheidsinrichtingen kunnen ernstige verwondingen en
gevaren niet meer voorkomen.
– Na onderhoudswerkzaamheden en voor het herstarten van de machine, moet u
Overzicht
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
38 / 496
Nood-uit-schakelaar aan de bedieningsconsole.
Achteruitrij-sensor.
Accuhoofdschakelaar.
Accu nood-uit-schakelaar.
Veiligheidsisolatie, veiligheidsdeuren, veiligheidsschakelaars.
Veiligheidsschakelingen.
Zwaailichten.
Veiligheids- en beschermingsbeugels.
GEVAAR
er in elk geval voor zorgen dat alle veiligheidsinrichtingen volledig gemonteerd en
functioneel zijn.
7
6
Zwaailichten vooraan
Accu nood-uit-schakelaar
Veiligheidsbeugel aan opstapgedeelte
Beschermingsrubber aan nareiniger
Veiligheidsbeugel aan overlader
Nood-uit-schakelaar aan de bedieningsconsole
Luidspreker voor luidsprekersysteem buiten
1
2
3
4
5