Inhoudsopgave
Advertenties
OPGELET
Gevaar voor zware schade aan de assen.
Als u niet deze aanwijzing niet volgt, kunnen de klauwenkoppelingen van de differenti-
eelvergrendelingen stukgaan.
– De differentieelvergrendeling mag UITSLUITEND geschakeld worden als de
machine volledig stil staat (0,0 km/u).
– Bij ingeschakelde differentieelvergrendeling, wielen nooit sterk draaien! Vóór het
aanschakelen de wielen in rechtuitstand zetten! De krachtoverbrengende onderde-
len (differentieelaandrijving, scharnierassen, planeetwielaandrijving etc.) worden
erg intensief belast.
OPMERKING
Als de tractie van de machine in extreme omstandigheden onvoldoende voorhanden
is, moet u eerst alleen de differentieelvergrendeling van de frontas aanschakelen.
De achterasblokkering mag alleen worden gebruikt wanneer het verderwerken niet
mogelijk blijkt. Om beschadigingen aan de assen te vermijden, moet u de wielen in
elke geval zo goed mogelijk in de rechtuitstand draaien.
Als de front- of achteras te sterk gedraaid is, kan de differentieelvergrendeling niet
worden ingeschakeld.
Schakel de differentieelvergrendelingen alleen aan wanneer u ze echt nodig hebt. Bij
een normale ondergrond van de bietenhoop, juist ingestelde opnamediepte, ontlasting
van het opnamegedeelte en contragewichtpositie, is het gebruik van de differentieel-
vergrendelingen niet nodig.
Differentieelvergrendeling frontas aanschakelen:
– Om de differentieelvergrendeling in te schakelen, rijpedaal volledig loslaten en
voertuig stoppen.
– Druk op toets (3) in toetsenveld I.
– Symbool
verschijnt in R-Touch als de vergrendelingsstand van de as niet werd
bereikt. De LED knippert.
– Symbool
verschijnt in R-Touch als de differentieelvergrendeling ingeschakeld is.
De LED brandt.
Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas"
Werking
155 / 496
Advertenties
Inhoudsopgave
