6.21
Koeling
De airconditioning zorgt steeds voor het best mogelijke klimaat in de bestuurdersca-
bine. Het systeem kan worden ingesteld tussen 15 en 30 °C.
6.21.1
Blazerniveau instellen
Het blazerniveau kan vanaf de bestuurdersstoel worden ingesteld. In positie "AUTO"
regelt het blazerniveau zichzelf automatisch wanneer de ingestelde, gewenste tempe-
ratuur werd bereikt.
Blazertoerental
Selecteer deze functie met R-Select.
+ toets = Blazertoerental sneller
- toets = Blazertoerental langzamer
Werking
Koeling
289 / 496