Inhoudsopgave
Advertenties
Werking
Watersproeiinstallatie (optie)
6.14.2
Bediening van de watersproeiinstallatie
6.14.2.1
Stand van de vier kogelkranen in de vier bedrijfsmodi
Schakel de vier kogelkranen in de door u gewenste gebruiksmodus.
Gebruiksmodus I
Als u de watersproeiinstallatie niet nodig hebt, sluit u de kogelkraan (1).
Gebruiksmodus II
Als u de watersproeiinstallatie nodig hebt, stelt u de vier kogelkranen volgens
gebruiksmodus II in.
Gebruiksmodus III
Bij kans op vorst of langere stilstandtijden, raden we aan om al het water op tijd uit
het systeem af te voeren om schade aan de watersproeiinstallatie te voorkomen.
Voor het snellere leegmaken van de tank, moet de motor van de machine draaien
(voor depersluchtaanvoer).
Gebruiksmodus IV
Het uitblazen van de sproeikoppen en de drukleidingen is noodzakelijk bij vorstge-
vaar. Om de sproeikoppen uit te blazen, moet de machine aandrijving ingescha-
keld zijn. Zet de kogelkranen in de stand volgens gebruiksmodus IV en schakel de
watersproeiinstallatie met toets (8) aan (continue werking). Laat de installatie zo lang
aangeschakeld tot uit alle sproeikoppen alleen lucht zonder waternevel komt. Open
vervolgens de waterfilter (6) en maak de filterpot leeg. Schroef de filterpot met de fil-
terzeef terug op de filterkop.
254 / 496
1
2
6
OFF
ON
Water aflaten en tank leegmaken
Sproeikoppen en drukleidingen uitblazen
3
4
Advertenties
Inhoudsopgave
