Werking
Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas"
Differentieelvergrendeling achteras aanschakelen:
Alleen de achteras vergrendelen is niet mogelijk. De vergrendeling van de achteras
kan alleen werken, als de differentieelvergrendeling van de frontas ingeschakeld is.
Wordt echter de differentieelvergrendeling van de frontas uitgeschakeld, wordt de dif-
ferentieelvergrendeling van de achteras automatisch uitgeschakeld.
– Om de differentieelvergrendeling in te schakelen, rijpedaal volledig loslaten en
– Druk op toets (4) in toetsenveld I.
– Symbool
– Symbool
De achteras is bij een actieve differentieelvergrendeling maar beperkt bestuurbaar. Als
grotere stuurbewegingen van de achteras noodzakelijk zijn, moet de differentieelver-
grendeling van de achteras eerst worden uitgeschakeld.
Differentieelvergrendeling frontas niet gelost
Differentieelvergrendeling achteras niet gelost
Differentieelvergrendeling uitschakelen:
– Met behulp van toets (3) in toetsenveld I schakelt u beide differentieelvergrendelin-
– Met behulp van toets (4) in toetsenveld I schakelt u de differentieelvergrendeling
– Indien na het uitschakelen van de differentieelvergrendeling een van de volgende
Bij het activeren van gebruiksmodus "Haas II" worden de differentieelvergrendelingen
automatisch uitgeschakeld.
156 / 496
voertuig stoppen.
verschijnt in R-Touch als de vergrendelingsstand van de as niet werd
bereikt. De LED knippert.
verschijnt in R-Touch als de differentieelvergrendeling ingeschakeld is.
De LED brandt.
OPMERKING
gen uit. De LED brandt niet.
van de achterassen uit. De LED brandt niet.
symbolen in R-Touch verschijnt:
rentieelvergrendeling dus nog niet volledig gelost. Door het gerichte heen en weer
sturen van deze as, kan de spanning worden losgemaakt.
-
is er nog een gespannen as en is de diffe-