64
Stoelen en veiligheidssystemen
baar. Zie Elektrisch verstelbare stoel
afstellen 0 59 en Verstelbare rugleu-
ningen 0 60.
Voorstoelen met stoelver-
warming en -ventilatie
Waarschuwing
Wanneer uw huid ongevoelig is
voor temperatuurverandering of
pijn, dan kan de stoelverwarming
verbranding veroorzaken. Mensen
met een dergelijke aandoening
moeten de stoelverwarming
voorzichtig en vooral niet te lang
achter elkaar gebruiken om de
kans op brandwonden te
verkleinen. Leg niets op de stoel
wat de warmte tegenhoudt, zoals
een deken, kussen, overtrek of
iets dergelijks. De stoelverwar-
ming kan hierdoor oververhit
raken. Een oververhitte stoelver-
warming kan brandwonden
veroorzaken of de stoel bescha-
digen.
(Extra) Bedieningsorganen
bestuurder en passagier
Indien aanwezig zitten de bestuur-
dersknoppen op de middenconsole
(de 'center stack'). Het contact moet
zijn ingeschakeld, anders werkt
deze functie niet.
Druk op
of
op de linkerkant
van het klimaatregelingspaneel om
de bestuurdersstoel te ventileren of
te verwarmen. Een stoel met venti-
latiefunctie is voorzien van een
ventilator die lucht door de stoel
zuigt of perst. De lucht wordt niet
gekoeld.
Bedieningsorganen passagier
De passagiersknoppen zitten
eveneens aan rechterkant van het
instrumentenpaneel onder het lucht-
rooster. Druk op
of
passagiersstoel te verwarmen of te
ventileren. De bestuurder kan de
verwarmde en geventileerde passa-
giersstoelen ook aan- of uitzetten
met de knoppen op de rechterkant
van het klimaatregelingspaneel.
Druk eenmaal op de knop voor de
hoogste stand. Met elke druk op de
knop wordt de stoelverwarming of
-koeling één stand lager gezet en
ten slotte uitgeschakeld. In de
hoogste stand branden alle drie de
om de