20
Kort en bondig
Voertuigkenmerken
Infotainmentsysteem
Raadpleeg de infotainmenthandlei-
ding voor informatie over radio,
audiospelers, telefoon en navigatie-
systeem. U vindt er ook informatie
over instellingen.
Stuurwielschakelaars
Het infotainmentsysteem kan met
de stuurbedieningsknoppen worden
bediend. Zie "Stuurbedienings-
knoppen" in de Infotainmenthand-
leiding.
Cruisecontrole
1
: Indrukken om cruise control
aan of uit te zetten. Bij het inscha-
kelen van de cruise control gaat in
de instrumentengroep een wit
lampje branden.
RES/+ : Als er een ingestelde
rijsnelheid in het geheugen is
opgeslagen, druk de schakelaar dan
kort in om deze snelheid te
hervatten of houd de schakelaar
ingedrukt om te accelereren. Als
cruisecontrol al actief is, gebruik
deze dan om de rijsnelheid te
verhogen.
SET/- : Druk kort in om de rijsnel-
heid in te stellen en cruise control te
activeren. Als cruisecontrol al actief
is, gebruik deze dan om de rijsnel-
heid te verlagen.
: Indrukken om cruisecontrol uit
te zetten zonder de ingestelde
snelheid uit het geheugen te wissen.
Zie Cruisecontrole 0 220.
Bestuurdersinformatie-
centrum (DIC)
Het DIC-display zit in de instrumen-
tengroep. Het geeft de status van
verschillende voertuigsys-
temen weer.