218
Rijden en bedienen
Om in PTM een stand te selecteren
draait u aan de knop Magnetic Ride
Control/Performance Traction
Management MODE SELECT op de
middenconsole.
Het PTM-systeem kent vijf modi. U
selecteert deze standen door te
draaien aan de knop voor Magnetic
Ride Control/Performance Traction
Management MODE SELECT op de
middenconsole. Beweeg omhoog of
omlaag door de standen 1-5 door
de MODE SELECT-knop rechts- of
linksom te draaien.
Het volgende is een beschrijving
van het DIC-display en het aanbe-
volen gebruik van elke stand:
PERF TRAC 1 - WET ACTIVE
HANDLING ON (sport-tractie 1
- actieve handling op nat
wegdek aan)
Bedoeld voor alle bestuurder-
vaardigheidsniveaus.
Uitsluitend natte of vochtige
omstandigheden - niet bedoeld
voor gebruik in zware regenval
of stilstaand water.
StabiliTrak is ingeschakeld en
het motorvermogen wordt
verminderd op basis van de
omstandigheden.
PERF TRAC 2 - DRY ACTIVE
HANDLING ON (sport-tractie 2
- actieve handling op droog
wegdek aan)
Voor gebruik door minder
ervaren bestuurders of tijdens
het leren van een nieuw circuit.
Uitsluitend droge condities.
StabiliTrak is ingeschakeld en
het motorvermogen is iets
verminderd.
PERF TRAC 3 - SPORT ACTIVE
HANDLING ON (sport-tractie 3
- sportieve handling aan)
Voor gebruik door bestuurders
die vertrouwd zijn met het circuit.
Uitsluitend droge condities.
Vereist meer rijvaardigheden
dan stand 2.
StabiliTrak is ingeschakeld en er
is meer motorvermogen beschik-
baar dan in stand 2.
PERF TRAC 4 - SPORT ACTIVE
HANDLING OFF (sport-tractie 4
- sportieve handling uit)
Voor gebruik door bestuurders
die vertrouwd zijn met het circuit.
Uitsluitend droge condities.
Vereist meer rijvaardigheden
dan standen 2 of 3.
StabiliTrak is uitgeschakeld en
het beschikbare motorvermogen
is gelijk aan stand 3.