96
Klimaatregelingsysteem
Instellen van de verwarmingstijd van de
bestuurders-/passagiersstoel
Ga naar de instellingsinterface:
>
● Tik op
Instellingen voertuig
Comfort
om de verwarmingstijd van de
bestuurders-/passagiersstoel in te
stellen op 5 min, 10 min, 30 min en Uit
(→ Pagina
160).
In-/uitschakelen van de
stuurwielverwarming (indien aanwezig)
1. Om het niveau in te schakelen/te ver-
hogen: tik op
play totdat het gewenste
verwarmingsniveau is bereikt.
Afhankelijk van het verwarmingsniveau
kunnen maximaal 3 controlelampjes
branden.
2. Om het niveau uit te schakelen/te ver-
lage n: tik op
play totdat het gewenste
verwarmingsniveau is bereikt; als alle
controlelampjes uit zijn, betekent dit
dat de stuurwielverwarming is
uitgeschakeld.
Het hoogste niveau is het stan-
daardniveau wanneer de functie is
ingeschakeld. Tik op de knop om het
niveau telkens te verlagen totdat
het is uitgeschakeld.
Instellen klimaatregeling
Tik op
om de interface voor het in-
stellen van de klimaatregeling te openen.
Cabin Overheating Prevention
Schakel Cabin Overheating Prevention in of
uit Nadat de functie is ingeschakeld, koelt
het systeem de cabine wanneer de bin-
nentemperatuur te hoog is.
Na 24 uur wordt deze functie auto-
matisch uitgeschakeld, en ze kan
niet worden geactiveerd als de SOC
lager is dan 20%.
Window Auto-Close Reminder
Schakel Window Auto-Close Reminder in of
uit
Auto Air Purification
Schakel Auto Air Purification in of uit.
> -
op het centrale dis-
op het centrale dis-
Stel de levensduur van het cabineluchtfil-
ter opnieuw in
Als het cabineluchtfilter is vervangen, tikt
u op Reset, waarna het cabineluchtfilter
100% aangeeft.
Bediening van de klimaatregeling
Klimaatbeheersingsinterface op het
centrale display
De op het centrale display aangegeven
functies van de klimaatregeling vindt u op
tot
.
De airconditioning in-/uitschakelen.
De maximale airconditioning in-/
uitschakelen.
De AUTO-modus van de klimaatrege-
ling in-/uitschakelen
De ECO-modus van de klimaatregeling
in-/uitschakelen.
De luchtstroomrichting naar de voor-
ruit instellen.
De luchtstroomrichting naar het ge-
zicht instellen.
De luchtstroomrichting naar de voe-
ten instellen.
De klimaatregeling in-/uitschakelen
(→ Pagina
94).
Tik op Manual/Auto om de klimaatrege-
lingsmodus te wijzigen.
De luchtcirculatie schakelen tussen
intern/automatisch/extern.
De instellingsinterface openen
Pagina
96).
Resterende levensduur van het
cabineluchtfilter.
(→ Pagina
95).
(→