124
Rijden en parkeren
Hill Descent Control inschakelen/
uitschakelen
>
● Tik op
trol in/uit te schakelen.
Als de Hill Descent Control in de gereed-
stand staat of als de rijsnelheid lager is
dan 60 km/u, gaat de grijs/witte indicator
op het bestuurdersinformatiedisplay
branden.
Wanneer de Hill Descent Control is inge-
schakeld, gaat de groene indicator
op het bestuurdersinformatiedisplay
branden.
Deze functie kan alleen worden in-
geschakeld wanneer het voertuig
met lage snelheid op een steile hel-
ling naar beneden rijdt.
Wanneer de snelheid van het voer-
tuig hoger is dan 60 km/u, schakelt
het systeem de functie automatisch
uit.
Nadat de Hill Descent Control is uit-
geschakeld, neemt de remkracht ge-
leidelijk af totdat deze verdwijnt.
Waarschuwing voor lage snelheid
Wanneer het voertuig zich in drive
achteruit
bevindt en de snelheid van
het voertuig lager is dan 23 km/u, wordt
een lage snelheidswaarschuwing gegeven
om voetgangers eraan te herinneren dat
zij op de nadering van het voertuig moeten
letten.
Voor de bestuurder is de waarschu-
wing voor lage snelheid een hulp-
functie, die het oordeel van de
bestuurder over de verkeerssituatie
niet kan vervangen. U bent altijd
verantwoordelijk voor het veilig be-
sturen van het voertuig.
Speed Limiting (LIM)
Wanneer de bestuurder de snelheid aan-
past met het gaspedaal, kan Speed Limi-
ting voorkomen dat de voertuigsnelheid
per ongeluk korte tijd de vooraf ingestelde
maximumwaarde overschrijdt. Als het gas-
pedaal lang wordt ingedrukt, zal de voer-
tuigsnelheid de vooraf ingestelde
maximumwaarde overschrijden.
om Hill Descent Con-
of
Opmerkingen over het gebruik van Speed
Limiting:
● De functie is een hulp voor de bestuur-
der, die het rijden gemakkelijker en vei-
liger maakt, maar kan niet alle
verkeers-, weers- en wegomstandighe-
den aan.
● Dit systeem is geen vervanging voor de
aandacht en het beoordelingsvermogen
van de bestuurder. De bestuurder moet
het voertuig veilig besturen met een
passende snelheid, een redelijke af-
stand bewaren tot andere voertuigen
en de plaatselijke wetten en voorschrif-
ten naleven.
Speed Limiting inschakelen
Druk op de knop
stuur en selecteer smart Pilot Assist/
Adaptive Cruise Control/Cruise Control/
Speed Limiting, afhankelijk van de configu-
ratie van het voertuig. Druk op de knop
links op het stuur om de geselec-
teerde functie te activeren en in te
schakelen.
Speed Limiting wordt ingeschakeld om de
snelheid aan te passen.
U kunt de snelheidsbeperking instellen
wanneer uw voertuig in rijden staat
configureerbare minimumsnelheid is 30
km/u.
Als de knop
wiel wordt ingedrukt om de Speed Limiting
in te schakelen en de grijs/witte indicator
op het bestuurdersinformatiedisplay
gaat branden, staat de Speed Limiting in
de gereedheidsstand.
Wanneer Speed Limiting is geselecteerd,
kan deze worden geactiveerd door de
knop
links op het stuurwiel in te
drukken en de indicator
stuurdersinformatiedisplay groen brandt,
wordt de huidige voertuigsnelheid opge-
slagen als de maximumsnelheid.
Druk op de knop
kort indrukken verhoogt de snelheid met 1
km/u, lang indrukken verhoogt de snelheid
met 5 km/u.
links op het
. De
links op het stuur-
op het be-
links van het stuur: