82
Licht en zicht
● Wanneer de automatische koplamp niet
in de stand
bischakelaar eenmaal in de richting van
de pijl
en de koplampen worden na
een vertraging uitgeschakeld nadat u
uit de auto bent gestapt.
● Wanneer de automatische koplamp
is ingeschakeld: de koplampen
worden na een vertraging na het verla-
ten van het voertuig uitgeschakeld.
Na het uitstappen gaan de lichten aan vol-
gens de ingestelde tijd.
Als het voertuig is uitgerust met zijlogo's,
branden deze tegelijkertijd.
Naderingsverlichting
Wanneer u het voertuig 's nachts of in een
donkere omgeving nadert, schakelt de na-
deringsverlichting het dimlicht, het posi-
tielicht, het achterlicht enz. in en laat deze
ongeveer 30 seconden branden. Als het
voertuig is uitgerust met een zijlogo en
een grilleverlichting, gaan deze ook
branden.
Naderingslicht kan in de volgende gevallen
worden geactiveerd:
● Voertuig detecteert een geldige sleutel:
wanneer het voertuig een geldige sleu-
tel detecteert, wordt het naderingslicht
ingeschakeld en gaan de overeenkom-
stige lichten branden.
● Het voertuig ontgrendelen met de af-
standsbediening: wanneer u op de af-
standsbediening drukt om het voertuig
te ontgrendelen, wordt het naderings-
licht ingeschakeld en gaan de bijbeho-
rende lichten branden.
In-/uitschakelen van de approach-
verlichting
Ga naar de instellingsinterface:
>
● Tik op
Lichten
>
licht
Naderingsverlichting
ringsverlichting aan of uit te zetten
Pagina
161).
Automatisch in- en uitschakelen van de
verlichting
De automatische koplampfunctie contro-
leert de intensiteit van het omgevingslicht
staat: schakel de com-
>
Omgevings-
om de nade-
(→
via de sensor. Wanneer het licht zwak is,
kan deze functie automatisch het dimlicht,
de positielichten en het achterlicht inscha-
kelen. Als het licht voldoende is, worden ze
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de configuratie is de plaats
van de sensor verschillend:
Type I
De regenlichtsensor bevindt zich op het
bovenste deel van de voorruit, en de auto-
matische ruitenwissers/automatische ko-
plampen/automatische airconditioning
regelen de overeenkomstige functies via
deze sensor.
Type II
De lichtsensor bevindt zich in het midden
van het instrumentenpaneel, en de auto-
matische ruitenwissers/automatische ko-
plampen/automatische airconditioning
regelen de overeenkomstige functies via
deze sensor.